Santpoort – Als het weer het toelaat, zijn de broers René (62) en Aad (64) Arisz zes dagen per week in het schitterende natuurgebied rond Santpoort te vinden. Hun goede vriend Joop Doornbosch (84) gaat enkele dagen in de week met ze mee. Op de scootmobiel trekken ze samen door het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Het gebied kennen ze als hun eigen broekzak, want ze zijn er alle drie geboren en getogen. René, Aad en Joop hebben namelijk met elkaar gemeen, dat ze stammen uit families van jachtopzichters. Voor René en Joop geldt dat ze dit mooie vak zelf ook uitoefenden. Nu kijken ze met gemengde gevoelens naar de wijze waarop het gebied door Natuurmonumenten wordt beheerd.
Door Raimond Bos
Joop Doornbosch woont samen met zijn vrouw Klasien op een plek om jaloers op te zijn. Formeel ligt het adres aan de Duin- en Kruidbergerweg, maar om de woning te vinden moet je enkele honderden meters het duingebied inrijden. Verscholen tussen het groen staat sinds jaar en dag de woning van de jachtopzichter, die hij overnam van zijn vader Driekus. In deze woning ontmoeten we Joop en René op een zaterdagochtend. Aad, de broer van René, is verhinderd. Voor de verslaggever biedt dat de mogelijkheid om, als onderdeel van het gesprek, ook op een scootmobiel te stappen en mee te rijden tijdens een tocht van een uur door de landgoederen die Santpoort omringen. Joop Doornbosch is het enige kind van wijlen Driekus Doornbosch, destijds ook jachtopzichter in dit gebied. Vader Driekus kwam in 1901 ter wereld in het Groningse Bellingwolde. Midden jaren 20 verhuist Driekus’ vader naar Haarlem. Driekus krijgt een baan bij een bakker in Santpoort en ontmoet daardoor Anna van Buren, een klant van de bakkerswinkel, met wie hij later zou trouwen. In 1933 treedt Driekus als jachtopzichter in dienst van de familie Van Hoorn, op dat moment eigenaar van het landgoed Midden-Herenduin. Een jaar later trouwt hij met Anna en nog eens twee jaar later wordt hun enige zoon Joop geboren. ,,Ik ben geboren op de Maliebaan, achter bij de Visserijschool’’, begint Joop zijn verhaal. ,,Hans Klok is mijn neefje’’, voegt hij er glunderend aan toe. De beroemde illusionist blijkt het voorwoord te hebben geschreven van het boek ‘In het duin wakker worden’, waarin journalist Guus Hartendorf in 2006 het levensverhaal van Doornbosch optekende.
Amerikaanse vogelkers
Ook de naam Arisz doet menig bewoner van de regio een belletje rinkelen. Jan Arisz was jachtopzichter bij de familie Cremer op het landgoed Duin en Kruidberg. ,,Ik ben geboren en getogen in het duin’’, zegt diens zoon René. ,,Ik zeg altijd dat wij een tuin hadden van 490 hectare groot.’’ Hij herinnert zich nog goed hoe hij, als jongetje van vijf, zes jaar oud, zijn vader mocht helpen met het planten van dennenboompjes in het gebied. ,,Onze vaders hebben dit gebied beheerd en voor een deel ook aangeplant. Wat zij destijds hebben gemaakt, wordt nu vernietigd’’, zegt hij enigszins geëmotioneerd. Hij kan zich, net als Joop Doornbosch, niet goed vinden in het besluit om hele rijen bomen te laten sneuvelen. ,,Het is te triest voor woorden. Honderden, misschien wel duizenden bomen worden vernietigd.’’ Natuurmonumenten doet dit om de prunus serotina, ook wel Amerikaanse vogelkers genoemd, uit het gebied te weren. Deze boom werd destijds vanuit Noord-Amerika ingevoerd om de bosbouw in ons land te versterken, maar blijkt het volgens Natuurmonumenten zo goed te doen dat de boom de inheemse soorten dreigt te verdringen.
René Arisz zet zijn vraagtekens bij die verklaring, want: ,,Er is ook veel bos ontgonnen waar helemaal geen prunus groeide.’’ Uit onvrede met de gang van zaken besloot Arisz zijn lidmaatschap van Natuurmonumenten op te zeggen. ,,Ik ben jaren lid geweest, maar ik wil niet dat met mijn donatie de natuur wordt vernietigd.’’
Joop Doornbosch is nog wel lid, maar plaatst vraagtekens bij de deskundigheid van de natuurbeheerders en spreekt van tekentafelbeleid. ,,De mens begrijpt de natuur niet. De natuur heeft zijn eigen wetten.’’
Scootmobiel
Na deze stof tot nadenken is het tijd geworden om het gebied te gaan verkennen. De verslaggever krijgt een spoedcursus scootmobiel rijden. ,,De knop naar voren bewegen is vooruit rijden. Loslaten is remmen. De snelheid kun je instellen.’’ Het klinkt simpel en eigenlijk is het dat ook. De mannen stappen op hun eigen scootmobiel en bepalen samen de te rijden route. De verslaggever volgt, in het kader van de participerende journalistiek, en luistert naar de uitleg over het gebied. Van Midden-Herenduin gaat het naar Duin en Kruidberg. Soms rijden de mannen samen door tot aan het Kopje van Bloemendaal. Ze genieten van de vrijheid die ze hebben om met de scootmobiel te rijden waarheen ze willen. In mei van dit jaar kochten Joop, René en Aad ieder een eigen exemplaar. ,,Alle drie precies dezelfde. Het is een vervoermiddel om mee te kunnen genieten als je niet meer kunt wandelen Je moet niet thuis blijven zitten, dat is niet goed’’, zegt Joop. Hij voelt zich volledig eigen met het gebied waarin hij woont. Dat geldt voor René precies zo. ,,We weten gigantisch veel van de historie van deze omgeving. Dat zal nooit verslijten. Dit is mijn tuin.’’ Joop vult aan: ,,In het weekeinde zien we heel veel bezoekers komen om hier te wandelen of fietsen. Als dan zo tegen vijf uur de meeste mensen weer verdwenen zijn, zegt mijn vrouw tegen me: ‘Joop, het is ons bosje weer’.’’ Die bezoekers genieten van de schoonheid van het gebied, maar hebben veelal van de details geen benul. Joop, René en Aad kennen bijkans elke boom in de omgeving. ,,Kijk’’, wijst René. ,,Zie je die bomen daar? Die heeft mijn opa geplant.’’ Wat later bereiken we het ouderlijk huis van René, midden in de natuur. ,,Daar ben ik geboren. Als jachtopzichter woonde mijn vader er met zijn gezin gratis. Je kreeg gratis water, tien mud aardappelen en tien mud kolen, plus een klein salaris. Je verbouwde je eigen groente om van te leven.’’
Ingesneeuwd
René komt uit een gezin van negen kinderen. Hij had zes broers en twee zussen. Van de negen zijn er zeven nog in leven. Hij herinnert zich de barre winter van 1963, de koudste van de twintigste eeuw, nog goed. ,,Toen waren we hier volledig ingesneeuwd. We hebben drie à vier dagen moeten wachten, tot er een weg geschoven was.’’ Naar mate de tocht vordert, komen steeds meer herinneringen boven. Wanneer we het landhuis op landgoed Duin & Kruidberg passeren, wordt de traditionele jacht genoemd. ,,Leden van het Koninklijk huis hebben hier gejaagd. Claus, Bernhard, Pieter van Vollenhove, ze joegen op fazanten, soms ook op konijnen. Toen ik een jongen van een jaar of vijf was, mocht ik soms de dieren opdrijven’’, vertel René. Zelf wilde hij op volwassen leeftijd ook als jachtopzichter het gebied in, maar zijn vader adviseerde hem om het niet te doen. ,,Het was geen jachtgebied meer, nadat het verkocht werd aan Natuurmonumenten. René koos uiteindelijk voor het slagersvak, net als zijn broer Aad. René had zijn slagerij in Santpoort-Zuid, Aad in IJmuiden. Joop had aanvankelijk een eigen rijschool, maar volgde later zijn vader op als jachtopzichter. ,,Ik werd toen eigenlijk zijn baas’’, verduidelijkt hij. Gedurende de tocht door het natuurgebied passeren verschillende locaties de revue. Locaties die van de beheerders van het gebied bijzondere namen kregen, zoals de Vuilniskop. ,,Dat was de plek waar de bewoners van het gebied vroeger hun afval stortten.’’ Ook het Stroperspad wordt genoemd, een naam die geen verdere toelichting behoeft. En de Brederodeberg: ,,Vanaf daar heb je uitzicht op de Ruïne van Brederode.’’
Reddingsbrigade
Terug in de woning van Joop en Klasien moet de heren nog iets van het hart, namelijk de discussie rond de uitkijkpost van de IJmuider Reddingsbrigade. De vrijwilligers van de reddingspost hebben niet meer voldoende uitzicht over het strand, omdat een duin te hoog is geworden. Het duin mag niet afgegraven worden, omdat het behoort tot het beschermde Natura 2000-gebied.
Joop: ,,Een paar kilometer verderop is wel een geul gegraven om het water door te laten. Dus dat mag wel. En dat duin is beschermd natuurgebied. Maar de mens is toch ook natuur? Mag de mens dan niet gered worden?’’ René vult aan: ,,We praten wel over mensenlevens. Er moet een klein hoopje zand weggehaald worden en dat wordt tegengehouden. Waarom?’’