IJmuiden – Al vele jaren is de scheepvaart onlosmakelijk met onze regio verbonden. De haven van IJmuiden is zelfs de grootste visserijhaven van ons land en door de koppeling met de haven in Amsterdam behoort dit gebied tot de grootste zeehavens van Europa. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de interesse voor de maritieme wereld in deze streek groter is dan gemiddeld. Toch mag de verzameling van John Akkerman (1968) best bijzonder genoemd worden. In een voormalig kantoorpand in het havengebied beheert hij een collectie met honderdduizenden foto’s en ansichtkaarten van schepen uit de hele wereld. ,,Half IJmuiden heeft dergelijke foto’s verzameld, maar ik ben waarschijnlijk op dit gebied één van de grootste verzamelaars van Nederland’’, zegt hij zelf.
Zelf is John Akkerman geen geboren IJmuidenaar. Zijn wieg stond in Zaandam, maar al op jonge leeftijd verhuisde hij met zijn ouders naar IJmuiden. De maritieme wereld kreeg al snel zijn interesse en John koos voor een opleiding aan de zeevaartschool. Vervolgens heeft hij korte tijd gevaren, om vervolgens aan de slag te gaan als havenarbeider. Later kwam hij in dienst van Rijkswaterstaat en tegenwoordig maakt hij deel uit van het Corps van Vletterlieden (CVV). De belangrijkste taak van deze organisatie is het vast- en losmaken van zeeschepen en de begeleiding van alle schepen in en rond de havens en sluizen van IJmuiden. De interesse voor de scheepvaart zit bij John kennelijk in de genen, want zijn opa Jakob Akkerman bevoer jarenlang de wereldzeeën. John: ,,Mijn opa had een indrukwekkende carrière op zee achter de rug. Hij kwam uit Maassluis en woonde in Rotterdam. Toen hij een jaar of tien, twaalf oud was, werd hij al scheepsmaatje in de visserij. Later werkte hij onder meer voor de Rijnvaart en de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Toen ik zelf nog een jaar of tien was, vertelde opa mij veel verhalen over zijn reizen naar Indië en over de walvisvaart.’’ Opa Jakob koos na jaren op zee uiteindelijk voor een baan aan wal, hij trad in dienst van staalbedrijf Hoogovens, waar hij werkte tot aan zijn pensionering.
Uitzicht op zee
John begon op twaalfjarige leeftijd met het aanschrijven van rederijen over de hele wereld. ,,Ik stuurde ze een brief en ik kreeg dan een ansichtkaart van een schip terug. Soms zaten daar kaarten bij waarvan er maar heel weinig gedrukt waren, dus die waren dan vrij zeldzaam. Vooral de kaarten van de Italiaanse rederijen waren vaak erg mooi.’’ De adressen van de rederijen vond hij soms in brochures en naslagwerken. ,,In de boeken van rederij Lloyd stonden vaak de namen van andere rederijen, met de adressen erbij. Soms wist ik alleen een woonplaats en geen adres. Dan stuurde ik zo’n brief op de bonnefooi. En dan maar hopen dat het goed kwam.’’ Elke dag hield John de brievenbus goed in de gaten, want met grote regelmaat plofte er een leuke maritieme verrassing op de mat. Telkens als hij een fotokaart ontving, plakte hij die netjes in een schriftje. Al snel breidde het aantal schriftjes zich uit en na verloop van tijd begon John zelf ook schepen te fotograferen. ,,We woonden aan de Orionweg, hoog in een flat. Vanuit mijn slaapkamer had ik uitzicht op zee, dus ik kon de schepen zien aankomen. Dan fietste ik snel naar de kop van de haven om een foto te maken. Als ik dan de pech had dat het schip in de Noordersluis geschut werd, moest ik eerst een heel stuk omfietsen.’’
De heilige graal
Als volwassen man maakte John ook reizen naar verre bestemmingen, zoals Turkije en Singapore. ,,Ik ging dan op fotosafari en kwam met mooie plaatjes terug.’’ Maar daar bleef het niet bij. Hij bezocht verzamelaarsbeurzen en gespecialiseerde winkels om fotokaarten te kopen. Uiteindelijk kreeg hij de kans om de volledige collectie negatieven van een man die vrijwel dagelijks in IJmuiden aan de waterkant te vinden was. ,,Dat is echt de heilige graal voor verzamelaars in dit segment. Die man had een afspraak gemaakt met een pontwachter. Als hij er zelf niet kon zijn, vanwege zijn werk, gaf hij zijn camera aan de pontwachter. Zo werd vrijwel elk schip dat langs IJmuiden kwam, vastgelegd.’’ Doordat in maritieme kringen steeds bekender werd dat John er een bijzondere verzameling op nahield, wisten ook anderen hem te vinden, als er collecties beschikbaar kwamen. Zo kreeg hij regelmatig partijen fotokaarten aangeboden uit nalatenschappen. Hoeveel scheepsfoto’s John inmiddels in zijn collectie heeft? ,,Anderhalf miljoen? Nou, nee, dat is misschien wat overdreven. Maar een miljoen zijn het er zeker wel.’’
Co de Plakker
Het rubriceren en archiveren van de foto’s is een enorme klus, waar vrijwel alle vrije tijd van John aan op gaat. Hij trekt een album van een plank en bladert het door. Alle schepen van één bepaalde rederij zijn keurig in het boek geplakt, compleet met de beschrijvingen van de betreffende schepen. ,,Het is monnikenwerk, ik schat dat ik met één boek wel een maand of twee bezig ben.’’ Gelukkig staat hij er niet alleen voor: ,,Ik heb een paar andere liefhebbers, die hier ook hun tijd aan besteden. Eén van hen is Co, hij helpt mee met het inplakken van de foto’s. We noemen hem daarom altijd Co de Plakker.’’ Voor John is de collectie van onschatbare emotionele waarde. De grote vraag is natuurlijk of een verzameling als deze ook in financiële zin een grote waarde vertegenwoordigt. John: ,,Tja, wat is de Nachtwacht waard? De één vindt het schilderij spuuglelijk en de ander betaalt er miljoenen voor. Zo kun je dit ook zien. Voor mij is dit heel waardevol, voor de ander is het niet meer dan oud papier.’’ Wat zijn eerste foto ooit was? John moet het antwoord op die vraag schuldig blijven. Maar bijzondere stukken in zijn verzameling weet hij feilloos te benoemen. ,,Bijvoorbeeld de foto van een Kuster die zo’n 32 jaar geleden even in Amsterdam lag. Het was een beetje een dubieus scheepje. Het voer onder de Antilliaanse vlag en ging later naar de Caribbean. In die tijd had je veel smokkelscheepjes. Het bijzondere aan dit schip was dat het maar heel kort deze naam heeft gehad. Ik had mijn camera aan een collega gegeven om de foto te maken. Ik ben heel blij dat ik dat destijds gedaan heb, want deze foto is nu heel uniek.’’
Van doop tot sloop
Met slechts één foto per schip neemt John dan ook meestal geen genoegen. ,,Sommige schepen hebben wel vijfentwintig verschillende namen gehad. Dan moet je natuurlijk van al die namen een foto hebben. Ik zeg altijd: je moet verzamelen van doop tot sloop. Dat is juist de sport.’’ Inmiddels heeft de zoon van John de leeftijd die hij zelf destijds had toen hij begon met verzamelen. Heeft ook hij dezelfde belangstelling voor schepen? ,,Hij heeft vooral aandacht voor zijn spelcomputer. Maar ik hoop het wel, dan kan hij later de verzameling overnemen. Maar daar hoef ik nu nog niet over na te denken. Het belangrijkste is dat er goed voor de collectie gezorgd wordt. Mensen weten dat het materiaal bij mij in goede handen is, daarom schenken ze mij ook hun collecties als ze er zelf afstand van willen doen. Musea hebben voor een collectie als deze geen belangstelling. Ik heb wel eens nagedacht over het bouwen van een website, maar dat is haast niet te doen. Dat is veel te bewerkelijk.’’