Wekelijks staat Erik Baalbergen aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de Vuurtoren IJmuiden Hoog.
Door Erik Baalbergen
Zowel vanaf zee als vanuit IJmuiden en omstreken gezien is de vuurtoren aan het einde van de Middenhavenstraat een opvallend element van de IJmuidense skyline. Op het bord van Rijkswaterstaat onderaan de vuurtoren staat de officiële naam: ‘Vuurtoren IJmuiden Hoog’. Wij kennen ‘m gewoon als de ‘binnenvuurtoren’, de ‘hoge vuurtoren’ of het ‘hoge licht’.
Wachten op zee
Na de opening van het Noordzeekanaal in 1876 worden schepen in het donker met behulp van rond de havenmond geplaatste lichtbakens vanaf zee naar de monding van het kanaal geleid. Maar de lichtopstanden in het duin en op de pieren blijken onvoldoende te helpen. Veel schepen voor Amsterdam blijven liever in het donker op zee wachten tot het licht wordt. Voor Amsterdamse cargadoors en reders is deze vertraging reden tot klagen. Via de Kamer van Koophandel van Amsterdam dringen zij aan op een spoedige oplossing.
Deze komt er, in de vorm van twee vuurtorens. Op het seinpostduin op de zuidoever van de kanaalmonding bij de semafoor komt een lage vuurtoren van 30 meter. Op 560 meter ten oosten hiervan, in de duinen ten zuiden van IJmuiden, komt een hoge vuurtoren van 43 meter. Zolang een schip komend vanaf zee de twee vuurbakens op een lijn ziet, vaart deze veilig op de vaargeul tussen de pieren af.
Gietijzer
De vuurtorens worden ontworpen door de bouwkundige Quirinus Harder van het Loodswezen. De torens bestaan uit gietijzeren platen die met bouten en moeren aan elkaar zijn vastgemaakt. Binnen de torens zit een wenteltrap. De hoge toren telt 10 verdiepingen van elk 3,5 m hoog. De torens hebben elk een vast wit op petroleum brandend licht. Om ze bij daglicht goed te kunnen onderscheiden van de twee roodbruine vuurtorens van Egmond aan Zee krijgen de IJmuidense torens rode en witte banden.
In april 1877 wordt ‘het terrein vlak gemaakt waar flinke groote vuurtorens zullen verrijzen van de eerste grootte.’ Eind augustus 1877 wordt de bouw aanbesteed aan de ijzer-, koper- en metaalgieterij ‘De Nijverheid’ van A. Schretlen & Co in Leiden.
De optieken worden gefabriceerd door een Engelse firma. In 1878 start de bouw. Het plan is om de vuurtorens voor de winter in gebruik te nemen, maar onder meer door het slechte weer vordert de bouw langzaam. Pas eind 1878 zijn de torens klaar en worden de lichthuizen met de optieken geplaatst. Op de avond van 19 februari 1879 worden de vuurtorens ‘in tegenwoordigheid van den Minister van Marine’ voor het eerst ontstoken.
Elke vijf seconden
Om de herkenning van de IJmuidense vuurtorens vanaf zee te vergroten wordt in 1907 besloten om de buitenvuurtoren op het seinpostduin in te korten en de binnenvuurtoren te voorzien van een draailicht. Bovendien worden beide vuurtoren egaal roodbruin geschilderd. Het nieuwe “bliksemlicht” in de binnenvuurtoren bestaat uit een op een kwikbad drijvend dubbeloptiek met een elektrische koolspitsbooglamp als lichtbron. De draaibeweging, die zorgt voor een “flits” elke vijf seconden, wordt aangestuurd met een valgewicht. Net als bij een klok met gewichten moet het valgewicht in de hoge vuurtoren elke vier uur opgetrokken worden. Het operationeel houden van de vuurtoren vergt dus nogal wat menskracht.
Voor de vuurtorenwachters worden daarom op de tiende verdieping bedsteden getimmerd. Het bliksemlicht wordt in 1909 ontstoken.
In 1916 laat Rijkswaterstaat aan de voet van ‘IJmuiden Hoog’ een complex bouwen met een elektrische centrale voor de verlichting van de binnenvuurtoren, een werkplaats en een aantal dienstwoningen. In de loop der jaren zijn de lampen, het kwikbad en het opwindmechanisme vervangen door modernere oplossingen.
Terp
De binnenvuurtoren is oorspronkelijk gebouwd op een duin. Het duingebied tussen IJmuiden en de vuurtoren wordt afgegraven voor de aanleg van de in 1896 opgeleverde Vissershaven. Het overige duingebied rond de toren wordt vanaf ongeveer 1910 afgegraven en vlak gemaakt voor de aanleg van de Haringhaven en omliggende terreinen.
De duintop waarop de vuurtoren staat wordt bedekt met klei en gras om verstuiving tegen te gaan. Sindsdien staat de binnenvuurtoren dus op een terp. Aan de zuidoostkant van de terp leidt een smalle trap naar de voet van de vuurtoren.
Vanaf het begin tot in 1989 zijn vuurtorenwachters verantwoordelijk voor het draaiend houden van de vuurtorens. De laatste twee IJmuidense vuurtorenwachters zijn Anton Poppe en Bertus Korterink. Als Poppe in 1989 met de VUT gaat, wordt het onderhoud overgenomen door een mobiel team van Rijkswaterstaat. De binnenvuurtoren is sinds 1980 een rijksmonument. De terp is een gemeentelijk monument.