Wekelijks staat Erik Baalbergen stil bij een IJmuidens onderwerp, naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor het typisch IJmuider Thalia Theater. Op dinsdag 28 april 2020 is het precies 100 jaar geleden dat Thalia haar deuren opende als ‘Schouwburg-Bioscoop-Concertzaal Thalia’. Goede reden om, verspreid over drie afleveringen, in Thalia’s lange en typisch IJmuidense geschiedenis te duiken en met de huidige eigenaren naar het heden te kijken. Deze week het tweede deel.
De eerste directeur van de op 28 april 1920 geopende ‘Schouwburg-Bioscoop-Concertzaal Thalia’ is de heer Otter. Het is een man met ervaring, want hij exploiteert al twee bioscooptheaters in Amsterdam. In 1922 komt de exploitatie van Thalia in de bekwame handen van Franciscus Alexander van Opbergen. De naam ‘Van Opbergen’ is zeker niet onbekend in bioscoop- en filmminnend IJmuiden!
Het nut van de brandblusvoorzieningen in Thalia bewijst zich na vijf jaar proefondervindelijk als er brand uitbreekt in Thalia. Tijdens de vertoning van nieuwe films ter goedkeuring door de ‘gemeentelijke commissie van toezicht’ ontstaat er kortsluiting en slaat de vlam in een film. De brand beperkt zich tot de brandvrije filmcabine en wordt met behulp van Thalia’s eigen brandslangen geblust door directeur Van Opbergen en de toch al aanwezige commissaris van politie De Ridder, die daar namens de commissie aan het filmkeuren was. De schade in de filmcabine is groot, maar toch kan de bioscoop na een paar dagen weer draaien.
Thalia en Van Opbergen maken in 1926 voor rekening van het Thalia-Theater een film ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van IJmuiden en het Noordzeekanaal op 1 november 1926 en vertonen deze in de feestmaand november. De film toont onder meer het hoogovenbedrijf, de visserij, profielen van de voormalige en huidige Velsense burgemeesters, de bouw van de Noordersluis – die op 29 april dit jaar precies 90 jaar geleden is geopend! – en de feestviering rond het IJmuiden-jubileum. Op 4 november 1926 is Thalia het middelpunt van de door de gemeente Velsen georganiseerde officiële viering van vijftig jaar IJmuiden en Noordzeekanaal. Thalia is dan gevuld met hoogwaardigheidsbekleders van de regering, het provinciebestuur en omliggende gemeenten, notabelen, verdienstelijke ingezetenen van de gemeente en bekende redders uit verschillende kustplaatsen.
Op zaterdag 19 mei 1928 speelt Thalia een belangrijke rol bij de jubileumviering rond de IJmuidense musicus en componist Sam Vlessing. Het feit dat hij 25 jaar geleden het orkest ‘Kunstkring’ wordt uitbundig gevierd met muziekuitvoeringen en toespraken rond het Willemsplein en later in Thalia. De Velser burgemeester Rijkens roemt Vlessing tijdens een toespraak in Thalia om zijn grote betekenis voor de beschaving en de cultuur in IJmuiden. Hij overhandigt Vlessing de medaille van verdienste, waarmee Vlessing de eerste ereburger van Velsen wordt.
Dat Van Opbergen hart heeft voor Thalia en het IJmuidens film- en schouwburgminnend publiek lezen we regelmatig in de kranten van de twintiger en dertiger jaren. Thalia zit regelmatig goed vol. Tijdens de mobilisatie vóór de Tweede Wereldoorlog organiseert Van Opbergen ook filmavonden met gratis toegang voor de bij IJmuiden gelegerde militairen. In 1939 wordt het Thalia-complex opgeknapt en eind september volgt de heropening. Met Van Opbergens gezondheid gaat het dan stukken minder maar hij geeft wel acte de présence bij deze heropening. Op 13 december dat jaar overlijdt hij op 51-jarige leeftijd na een langdurige ziekte. Zijn crematie vindt plaats op Westerveld op 18 december, dit onder grote belangstelling vanuit onder andere de film- en bioscoopwereld.
De voorstellingen in Thalia gaan door. In januari 1941 krijgt de dan negentienjarige en dan nog minderjarige zoon Franciscus Alexander van Opbergen juridische bevoegdheden om zelfstandig als bioscoop-bedrijfsleider op te treden en een bioscoop te exploiteren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog confisqueren de Duitsers Thalia om er Duitse propagandafilms te vertonen. Thalia overleeft de Duitse sloopwoede, de geallieerde bombardementen van de Tweede Wereldoorlog en de sloop van grote delen van IJmuiden na de oorlog in het kader van de wederopbouw.
In het wederopbouwplan uit 1947 van IJmuiden wordt het gebied ten westen van de Oranjestraat, waar Thalia staat, bestemd voor ‘handel en nijverheid’. Hierdoor verdwijnt de woonfunctie en wordt er steeds meer industrie gevestigd in dit gebied. Omdat de omgeving van Thalia minder aantrekkelijk wordt en omdat de inrichting en uiterlijke vorm van Thalia volgens de directie niet meer echt voldoen aan de eigentijdse eisen, verzoekt directeur Van Opbergen de gemeente Velsen begin 1960 om medewerking bij de “verplaatsing” van de bioscoop naar de Kennemerlaan. In het wederopbouwplan is een locatie aan de Kennemerlaan – op het voormalige Kennemerplein – aangewezen voor een bioscoop. De locatie betreft een in 1960 nog leeg perceel naast het in 1957 geopende hotel-café-restaurant “Royal”. De gemeente werkt mee en binnen een jaar verrijst een moderne bioscoop naast Royal. Een klein jaar later, op 2 januari 1961 sluit Thalia haar deuren, na de laatste filmvoorstelling van ‘Simson en Delila’ op nieuwjaarsdag. Op 6 januari wordt aan de Kennemerlaan het nieuwe City-theater, ook onder leiding van Van Opbergen, geopend.
Na de sluiting van Thalia als bioscoop worden de vensters en de hoofdingang dichtgemetseld. Het Thalia-gebouw wordt vervolgens lange tijd door de gemeente gebruikt onder andere als oefenruimte en opslagplaats voor materieel van de Dienst Bescherming Bevolking en voor de opslag van stemhokjes en stembussen.
De foto toont het vervallen Thalia-gebouw in 1990, enkele jaren voordat John en Monique van Waveren het overnemen en verbouwen tot het hedendaagse Thalia Theater. Meer hierover volgende week in een interview met John in het derde en laatste deel van dit drieluik over Thalia.