De voormalige puffabriek
In deze rubriek staan we stil bij een typisch IJmuidens onderwerp aan de hand van een foto en naar aanleiding van de actualiteit, een stukje geschiedenis, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor de voormalige puffabriek.
Door Erik Baalbergen
De puffabriek ligt verankerd in het collectieve geheugen van IJmuiden, en dat niet alleen in de vorm van verhalen en foto’s maar zelfs in geuren! Vooral met westen- en zuidwestenwind verspreidde de puffabriek jarenlang zijn onzalige walmen over IJmuiden en omgeving. De puffabriek, of eigenlijk: Chemische Fabriek De Toekomst, stond tot in 1968 aan de Haringhaven, bijna aan de voet van de hoge vuurtoren, op de hoek van de Vuurtorenstraat en Haringkade. Tegenwoordig bevindt zich op deze plek de containerterminal, naast het complex van Breman Offshore aan de Loggerstraat. In de omgeving van de puffabriek stonden diverse opslagloodsen.
Puf
In IJmuiden werd visafval ‘puf’ genoemd. De puffabriek was een vismeelfabriek en verwerkte visafval tot vismeel, een belangrijk bestanddeel voor veevoer en diervoeding. Hele partijen aangevoerde vis werden dikwijls ‘veroordeeld tot de puffabriek’, als vangstoverschot of vanwege het niet-vers zijn of omdat geen of te lage handelswaarde had. In sommige gevallen moesten loggers en trawlers hun vangst direct lossen aan de steiger bij de vismeelfabriek.
Chemische fabriek De Toekomst
De geschiedenis van de puffabriek begint op 30 november 1927, als de Vereenigde Exploitatie Maatschappij (V.E.M.) te IJmuiden een Hinderwetvergunning aanvraagt voor het ‘oprichten van een chemische fabriek’ op de hoek van de Haringkade en Vuurtorenstraat voor het verwerken van’ visch en vischafval tot vischmeel’. Het bestaande pand zal naar ontwerp van architect J.C. Cramer worden uitgebreid tot een ‘groote en moderne vischmeelfabriek’, die 400 manden vis per dag kan verwerken tot 15 ton vismeel.
Er wordt van alles aan gedaan om stankoverlast te voorkomen. Zo wordt de vis verwerkt zonder aan de lucht te worden blootgesteld. De daarbij vrijkomende gassen worden verbrand. En grote partijen nog te verwerken vis worden gekoeld opgeslagen. Die maatregelen zijn nodig want IJmuiden heeft nog nare geurherinneringen aan de vismeelfabriek Elvis, de ‘stankfabriek’, die een ruim een jaar eerder uit IJmuiden is verdreven.
De vismeelfabriek begint onder de naam Chemische Fabriek De Toekomst rond 1 april 1928 met de productie. Al spoedig worden bouwvergunningen aangevraagd voor de bouw van bergplaatsen in de buurt van de vismeelfabriek. Medio jaren dertig nemen de klachten over stankoverlast rond de vismeelfabriek wel toe, maar er wordt vooralsnog niets tegen gedaan.
In en na 1951 breidt de vismeelfabriek De Toekomst fors uit rondom de Industriestraat en wordt de productie verdrievoudigd. Ook bouwt De Toekomst een ‘eiwit-fabriek’ om vitamine B12 en dierlijke eiwitten, waar na de oorlog een stijgende behoefte is, uit het afvalwater te produceren. Per etmaal gaat de vismeelfabriek zo’n 150 ton vis verwerken tot 30 ton vismeel en 6 ton eiwit. In de loop van de jaren vijftig krijgt De Toekomst te maken met enkele branden in en rond de opslagplaatsen aan de Industriestraat. Vermoedelijk is broei in de opgeslagen vismeel de oorzaak.
Zandspiering
Vanaf 1956 worden steeds grotere partijen zandspiering (‘smelt’) aangevoerd. De kleine visjes zijn niet geschikt voor de verkoop als vis maar wel voor verwerking in vismeelfabrieken. Zandspiering wordt in grote hoeveelheden op de Noordzee gevangen, zelfs op enkele tientallen kilometers voor onze kust. Het levert de vissers aardig wat geld op en steeds meer – vooral Urker – vissersschepen schakelen over op de vangst van zandspiering. De grote aanvoer door zowel Urker als buitenlandse schepen betekent dat de vismeelfabriek onverwacht op volle toeren moet draaien.
De keerzijde hiervan is de enorme toename van stankoverlast. Vooral in de zomer van 1957 krijgen IJmuiden en omgeving –-zelfs tot in Haarlem – te maken met de ‘onaangename geur van de vismeelfabriek’. De geur van de grote partijen bij de vismeelfabriek geloste en snel bedervende zandspiering wordt ervaren als ‘hinderlijker dan voorheen’. De Toekomst gaat de aanvoer van zandspiering spreiden en accepteert alleen nog goed geconserveerde partijen. Ook wordt een nieuwe installatie gebouwd voor snellere en betere verwerking van zandspiering. Een ander probleem vormen oogproblemen die optreden bij de vislossers die de grote hoeveelheden manden met zandspiering lossen.
Kwade reuk
Voorlopig blijft De Toekomst de grote partijen zandspiering verwerken. De vismeelfabriek krijgt in de loop van 1958 diverse waarschuwingen om zich te houden aan de bij de Hinderwetvergunning opgelegde maatregelen. Begin 1959 wordt een nieuwe vislosinstallatie in gebruik genomen, waardoor de verwerking wordt versneld. Daarnaast wordt in 1960 een vernevelingsinstallatie in gebruik genomen, waardoor de fabriek de ‘praktisch reukvrij’ zou moeten zijn. Maar de ‘kwade reuk’blijft. De druk op de fabriek om de stankoverlast binnen de perken te houden blijft ook in de jaren zestig bestaan, en ondanks dure installaties wordt het leed nauwelijks verzacht.
Gedurende de jaren zestig neemt de aanvoer van partijen te verwerken vis drastisch af. Vanuit Den Haag wordt gewerkt aan een verordening om de te verwerken vis ‘uit oogpunt van hygiëne en volksgezondheid’ diepgevroren aan te voeren. Daarmee wordt de aanvoer en verwerking minder lucratief. Begin 1968 hangt het voortbestaan van De Toekomst, dan de enige overgebleven vismeelfabriek van betekenis in Nederland, aan een zijden draadje. Maar uiteindelijk blijft de puffabriek toch doordraaien.
Explosie
In de nacht van 13 op 14 maart 1968 treft een ramp de puffabriek. ’s Avonds even na elf uur explodeert een enkele weken daarvoor gereviseerde ketel en schiet weg, daarbij alles op z’n weg vernielend. De explosie kost hoofdmachinist Schipper het leven. In de omgeving sneuvelen veel ruiten. Gloeiende resten van de ketel komen terecht in een opslagloods met traan, die daarop in brand vliegt. De brand vernielt omliggende gebouwen. De materiële schade is enorm en de fabriek zal naar verwachting enkele maanden stilliggen. Omdat steun voor herbouw uitblijft, valt binnen twee maanden na de explosie het besluit om de fabriek in IJmuiden definitief te sluiten. Het personeel wordt ontslag aangezegd. Drie maanden later staat het fabriekscomplex met enorme opslagloodsen rond het einde van de Industriestraat te koop.
De Vomar vestigt haar centraal magazijn en distributiecentrum in een aantal opslagloodsen van de voormalige vismeelfabriek, maar is daar intussen weer verdwenen. In latere jaren vinden we Pepman decor-, stand- en interieurbouw in de loodsen tussen de Industriestraat en de Middenhavenstraat. Ook Pepman is al weer enige tijd verdwenen. De laatste maanden zijn deze loodsen gesloopt en sinds kort ligt het terrein braak. Andere delen van de grond waarop De Toekomst stond zijn tegenwoordig in gebruik als containerterminal en door Breman offshore.
Fotobijschrift: Luchtfoto van de binnenvuurtoren en omgeving, ca. 1946-1948. We zien rechtsboven de kop van de haven en een deel van de Vissershaven. Linksonder zien we een stukje van de Haringhaven. De puffabriek is het gebouw met de schoorsteen tussen de vuurtoren en de Haringhaven. Foto: Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Velsen, inv.nr. 4749.