In 2010, temidden van de glanzende schappen van Albert Heijn, zag ik hem ineens: mijn oude economieleraar, meneer Van Spanje. Daar lag hij, op zijn buik op een boodschappenkarretje, behendig peddelend door de gangpaden van de supermarkt. Met zijn geruite baret en verzorgde grijze baard leek hij rechtstreeks uit een nostalgische film te zijn gestapt.
Door Frits Rijperman
,,Hallo kerel!” begroette hij me met een glimlach, zijn stem vol jolijt. ,,Ik ben vroeg uit de veren voor de aanbiedingen. Lekker rustig in de winkel, dat schiet tenminste op. Ik kom alleen voor het wasmiddel en de wijn, daarna door naar De Deka voor de voordeligste kaas. Slimme keuze toch? Voor de dagelijkse boodschappen ga ik nog naar de Vomar. Anders ben je toch duurder uit.”
Zijn woorden brachten me aan het denken. Ja, als je alle tijd hebt, wel. Maar voor mij was het leven toen te druk met werk, gezin en afspraken. Mijn gedachten dwaalden af naar de boeiende en beeldende lessen die we kregen op de HAVO van het Ichthus College eind jaren zeventig. We leerden over het monetaire stelsel en menselijke behoeften, zoals het waardevolle karakter van water in een droge woestijn. Zoals Van Spanje het uitlegde: je kreeg dorst. Een drupje was al goud waard, maar de waarde van water daalde naarmate de voorraad toenam.
Tijdens mijn ontmoeting in Albert Heijn besefte ik dat mijn leraar nu genoot van zijn pensioen, met een overvloed aan tijd om te besteden. Hij wist precies hoe hij zijn tijd en geld zo efficiënt mogelijk kon benutten. Ik begon na te denken over wat de toekomst voor mij zou brengen als ik over vijf maanden met pensioen ga. Zou ik mijn tijd verspillen aan nutteloos rondlummelen, of begrijpen dat naarmate de jaren verstrijken, tijd kostbaarder wordt en de behoefte eraan groter?
De Rolling Stones zongen ooit ‘Time is on our side, yes it is.’ Maar het leven leert ons dat de tijd een grillige metgezel is. Mick en Keith halen de 80, maar anderen, zoals Brian Jones, werden slechts 27 jaar.
Terwijl ik mijn boodschappen afrekende, besloot ik mijn tijd te omarmen als het kostbaarste bezit dat ik heb. Zoals de lessen economie ons leerden: economie gaat niet alleen over geld, het gaat over keuzes maken met de middelen die we hebben – of dat nu geld, tijd of iets anders is. Hij scheurde weer weg naar de volgende supermarkt voor de koopjes. Terwijl ik hem naar de uitgang volgde, botste ik bijna tegen een piramide van blikken bonen en bedacht dat economie ons altijd blijft achtervolgen, zelfs tussen de groenten en het conservenfruit.
Vorige maand schoot me een idee te binnen. Waarom belde ik Van Spanje niet gewoon op? Met een gevoel van opwinding haalde ik mijn telefoon tevoorschijn. Tot mijn verbazing leek hij me totaal niet te kennen. Na een lang gesprek waarin ik mezelf probeerde te herinneren en hem aan linkjes uit onze schooltijd probeerde te helpen, bleef mijn naam slechts een vage herinnering. Hij had meer met lastige, wildere leerlingen; ik was volgens hem de verstandigste en een beetje braaf. Maar opeens zag hij me toch voor zich: ,,Zwarte krulletjes toch?”
Het gesprek eindigde gênant, met een te harde, schaamtevolle lach van mijn kant en een uitnodiging om eens langs te komen van zijn kant. Ik realiseerde me dat ik niet zo’n grote indruk op hem had gemaakt als ik had gehoopt, maar besefte dat dit misschien wel een waardevolle herinnering was aan mijn tijd op school en de lessen die ik daar had geleerd. Het was een lesje in nederigheid. En wie weet, wanneer ik met pensioen ga, zal ik mijn eigen manier vinden om de tijd goed te besteden. Misschien zal ik net als Van Spanje op een boodschappenkarretje naar de vergetelheid racen. Of, hoezo braaf? Keer ik het karretje om en draag het als een schildpad op mijn rug, en race als een dolleman naar huis om daar op het rooster van het wagentje in mijn tuin, nee, in het wild te barbecueën.
Inmiddels ben ik bij Han van Spanje langs geweest en heb ik een bijzonder bezoek ervaren. In een volgende column zal ik hier verslag van uitbrengen. (Afbeelding: Frits Rijperman)