Toen we nog met een koets reden
Dat was 150 jaar geleden het geval. En dan had je dus een koetshuis nodig én een stal om de paarden te herbergen die je koets moesten trekken.
Een voorbeeld van zo’n koetshuis annex stal tref je aan in de Hoofdstraat op nummer 238. Het staat, een beetje naar achteren, naast Vlugthoven (nummer 236), domicilie van onder anderen burgemeester Enschedé. Deze liet het oorspronkelijk achttiende-eeuwse buitenverblijf in 1872 verbouwen en nam bij die gelegenheid tevens koetshuis en stal onderhanden. Het huidige aanzicht daarvan is toen tot stand gekomen.
Voordien waren het tenminste twee gebouwen die haaks op de huidige voorgevel stonden. Op satellietbeelden zijn de (daken van de vermoedelijk) oorspronkelijke gebouwen nog goed te zien. In de tegenwoordige voorgevel zijn de twee functies van het gebouw terug te vinden in de verschillende nog herkenbare ‘toegangspoorten’, met een rechte latei links en een boogvormige rollaag rechts. De voorgevel heeft, net als veel andere gebouwen in de directe omgeving, witgepleisterde quasi-natuurstenen bouwblokken. De topgevel heet in bouwkundige termen ‘samengetrokken’ te zijn. Wat voor koets of koetsen in het koetsgebouw stonden is onbekend, in het koetshuis even verderop (nummer 270) waren dat volgens een toenmalige inventarisatielijst een toewagen, een kiereboe en een foergon: exotische namen die in het woordenboek terug te vinden zijn.
Koetshuis en stal zijn woonhuis geworden. De huidige bewoners hebben niet alleen het genot van in een rijksmonument te wonen, maar ook kunnen zij beschikken over een fraaie tuin die uitloopt in de plaatselijk beroemde groene long.
Stichting Santpoort
Tekst: René Stommel
Foto: Florian van der Horst