Reddingsmaatschappij op zoek naar nieuwe redders

IJmuiden – Bij de term ‘zeehelden’ denken we veelal aan de zeevaarders uit de zeventiende eeuw, zoals Piet Hein, Michiel de Ruyter en Maarten Tromp. De zeehelden anno 2019 zijn echter de vrijwilligers van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij, kortweg KNRM. Bij nacht en ontij staan ze paraat om te assisteren bij noodsituaties op zee. Volgende maand houdt de organisatie een open dag, waarbij donateurs in de gelegenheid zijn om een stukje mee te varen op zee.

Het terrein van de KNRM aan de Haringkade in IJmuiden herbergt niet alleen het onderkomen van de vrijwilligers die de reddingsboot NH1816 bemannen, hier staat ook het landelijke hoofdkantoor van de organisatie met vijftig fulltime banen. Hiertoe behoren onder meer de beroepsschippers van de tien grote boten die de KNRM landelijk in dienst heeft, maar ook de onderhoudsmonteurs en een team dat zorg draagt voor de fondsenwerving. De KNRM ontvangt namelijk geen subsidie en is volledig afhankelijk van donaties, nalatenschappen en giften van bedrijven. Het is een hele klus om elk jaar weer voldoende financiële middelen in kas te krijgen. Alleen al de IJmuidense reddingsboot NH1816 kost ongeveer vier miljoen euro, overigens is dit een geheel nieuw type boot, door de bemanning ook wel ‘de boot van de toekomkst’ genoemd. Uitgangspunt is dat de bemanningsleden comfortabeler naar zee gestuurd kunnen worden. Zo is onder meer het geluidsniveau aan boord teruggebracht van ruim 95dB naar 70dB en krijgt men bij een ruwe zee minder klappen te verduren.

Het reddingsstation in IJmuiden telt momenteel zestien zogenoemde ‘opstappers’, dit zijn de vrijwilligers die bij een alarmmelding met de boot uitvaren. Dat zouden er bij voorkeur wat meer moeten zijn, want voor één uitruk zijn al minimaal zes personen nodig. ,,Drie binnen en drie buiten’’, vertelt Walter Schol. Hij combineert zelf deze vrijwilligersfunctie met een baan in loondienst van de KNRM. Het blijkt voor de organisatie niet mee te vallen om nieuwe vrijwilligers aan zich te binden, want: ,,Je leeft als het ware KNRM. Als je ’s avonds thuis komt, zet je de auto zo neer dat je eventueel midden in de nacht direct weg kunt rijden. Als je naar bed gaat, hang je een setje kleren zo neer dat je het snel kunt aantrekken. Tien minuten nadat het alarm is afgegaan, moet de boot vertrekken. Een vrijwilliger moet dus altijd dichtbij de boot wonen.’’ Een alarm kan betrekking hebben op een breed scala aan situaties, variërend van motorproblemen op een schip tot aan het oppikken van een drenkeling uit zee, maar ook voor een hond die vanaf de pier het water in is gesprongen, wordt regelmatig uitgerukt.

Voordat een vrijwilliger als opstapper aan boord gaat, is eerst een trainingsperiode van drie jaar doorlopen. Gedurende die tijd worden cursussen gevolgd en uiteindelijk wordt zelfs een week lang in Schotland getraind om helemaal klaar te zijn voor het echte werk. Natuurlijk moet een vaarbewijs worden gehaald, maar ook zaken als het omgaan met communicatieapparatuur en cursussen EHBO en reanimatie behoren tot het traject. Lang niet elke vrijwilliger die zich aanmeldt, blijft in het team. Ook de privésituatie moet hierbij goed aansluiten. Gaat iemand bijvoorbeeld buiten de regio werken of heeft een vrijwilliger thuis de zorg voor de kinderen, dan komt het vrijwilligerswerk voor de KNRM vaak in gedrang. Voor de organisatie een hard gelag, want in dat geval is veel tijd geïnvesteerd in iemand die uiteindelijk niet in actie komt. Daarom wordt elk jaar opnieuw een wervingsactie gestart om voldoende vrijwilligers te vinden. Iedereen die belangstelling heeft om dit avontuur aan te gaan en ook een echte zeeheld wil worden, kan op 11 mei aanstaande een kijkje komen nemen achter de schermen. Op www.knrm.nl is hierover uitgebreide informatie te vinden. (Bos Media Services)