Leen van IJmond (93) werd in 1944 tewerkgesteld in Duitsland. In tegenstelling tot veel regiogenoten overleefde hij de oorlog.
,,Min of meer toevallig woonden mijn broer en ik tijdens de oorlog tijdelijk in Beverwijk omdat mijn vader ernstig ziek was. Dit had tevens als voordeel dat we snel bij onze werkgever Hoogovens konden zijn. Op zondagochtend 16 april 1944 werd er om half zeven bij ons, in de Rijvoordtlaan in Beverwijk, op de voordeur gebonsd. Er stonden zwaar bewapende Duitse soldaten voor de deur die mij bevolen om me aan te kleden en mee te gaan. Ik was niet de enige, want aan het einde van deze dag waren er 486 jonge mannen opgepakt tijdens de beruchte razzia van Beverwijk. Het was een represaille vanwege het feit dat er in Beverwijk en omstreken door het verzet veel aanslagen en moorden waren gepleegd. We werden ’s avonds in de trein gezet en naar Kamp Amersfoort vervoerd. Dit kamp was tijdens de oorlog een gewelddadig doorgangs- en strafkamp van de Duitse bezetter.’’
,,We kregen die nacht soep met koolbladeren, niet te eten. Maar na een paar dagen honger lijden ga je uiteindelijk toch overstag en ga je het ook nog lekker vinden. We moesten een aantal weken in Kamp Amersfoort blijven, met als enige kleding hetgeen waarmee we van huis waren vertrokken, bijvoorbeeld één hemd en één onderbroek. Met een klein stukje zeep moesten we al die tijd proberen om onze spullen een beetje schoon te houden en de luizen te weren. Vóór we uit dit kamp vertrokken mochten we één keer naar huis schrijven en vragen om meer kleding te sturen.’’
,,Met die koffer met extra kleren werden we weer op de trein gezet en na wat omzwervingen kwam ik uiteindelijk terecht in het plaatsje Böhlen, bij Leipzig. Hier werd ik te werk gesteld bij de AG Sächsische Werke, waar we onder meer onderhoudswerkzaamheden aan het spoor moesten doen. Uiteindelijk werden we op 16 april 1945 bevrijd en zijn na een paar dagen lopen in Jena terecht gekomen. Daarna nog een paar weken in Kassel waarna we met de trein naar Metz, in Luxemburg, zijn vervoerd. Hier wilden ze ons weer interneren, maar dat hebben we geweigerd.
Uiteindelijk kwamen de acht overgebleven oud-gevangenen terecht in Eindhoven waar de militaire autoriteit ons weer naar Kamp Amersfoort wilde sturen. Dat hebben we pertinent geweigerd en tot onze verbazing werden we toen met z’n achten naar Beverwijk gebracht waar een grote volksoploop ons stond op te wachten.’’ Hoewel 65 jongens en mannen deze deportatie niet hebben overleefd koestert hij geen wrok jegens de Duitse bezetter: ,,Het verschil in de oorlog werd gemaakt door het feit aan welke kant van de grens je geboren was.’’
Ondanks hun hoge leeftijd wonen Leen van IJmond en zijn één jaar jongere vrouw Coba, inmiddels 69 jaar getrouwd, nog steeds zelfstandig in IJmuiden. ,,De kinderen adviseerden ons om een huishoudelijke hulp te nemen, maar toen zaten wij in de stoel te kijken of het wel goed schoon werd gemaakt. Daarmee zijn we dus gestopt en nu doen we het gewoon weer zelf’’, zegt Leen die ondanks gezondheidsproblemen nog redelijk uit de voeten kan. (Joop Waijenberg)