Velserbroek/Beverwijk – Het verhaal van Erik Baalbergen in onze editie van 30 december 2021 bracht de 90-jarige Lyda Semeyn uit Velserboek in één klap weer terug in haar jeugd. Erik schreef in ‘Typisch IJmuiden’ over de munitie-explosies die zich in 1945 in Beverwijk en IJmuiden voordeden. Lyda en haar twee jaar oudere broer Martin waren erbij toen het in Beverwijk op 12 juli 1945 helemaal mis ging. Een opslagdepot, dat zich bevond in de omgeving van het huidige park Westerhout, kwam voor hun ogen tot ontploffing. Er vielen doden en gewonden, maar Lyda en Martin wisten te ontsnappen aan de vlammenzee.
Door Raimond Bos
Hoewel de gebeurtenis al bijna 77 jaar geleden plaatsvond, herinnert de nog zeer vitale Lyda Semeyn het zich als de dag van gisteren. Ze kent nog vrijwel elk detail van het drama dat zich destijds in haar directe omgeving afspeelde. Zelf kwam ze ter wereld in Haarlem, aan het Spaarne. ,,We woonden in de Dubbele Buurt, dat heet nu de Schalkwijkerstraatweg. Mijn vader was boekhouder-kassier bij de groenteveiling in Haarlem. Later zijn we naar Alkmaar verhuisd, waar hij een directeur werd van de veiling aldaar. In 1941 kwamen we naar Beverwijk, omdat mijn vader directeur werd van de groenteveiling op de Breestraat. Die zat op de plek waar nu C&A gevestigd is.’’ Het gezin vestigde zich in een woning aan de Rooswijkerlaan en de heer Semeyn genoot alom bekendheid, onder meer omdat hij tot gemeenteraadslid werd benoemd. ,,Er ging geen week voorbij dat zijn foto niet in de krant stond’’, herinnert mevrouw Semeyn zich. Het gezin telde uiteindelijk zes kinderen, waarvan ze zelf de tweede was. ,,Tien jaar lang waren mijn broer en ik met z’n tweeën. Toen we naar Alkmaar waren verhuisd, kwam op een dag de pastoor langs. Zo ging dat in die tijd, de kerk bemoeide zich met de grootte van de gezinnen. Dat mijn ouders maar twee kinderen hadden, dat vond de pastoor maar niets. Uiteindelijk kwamen er toen nog vier broers bij.’’
Spelen met lichtkogels
De omstandigheden gedurende de Tweede Wereldoorlog waren erbarmelijk. Het sociale leven lag stil, evenals het onderwijs. ,,Er was ook geen gas en geen licht. Mijn moeder moest koken op een houtkachel en mijn broer Martin en ik namen de kar van de groenteveiling mee om hout te gaan sprokkelen in het park. We zaagden ook wel stiekem takken af, hoor. Dat mocht natuurlijk niet, maar moeder had het hout nodig.’’ Aan de Westerhoutweg, op de hoek van de Rooswijklaan, stond de boerderij van de familie Joor. Deze boerderij behoorde tot de buitenplaats Westerhout en op het stuk land dat erbij hoorde, bevond zich een groot munitiedepot. De munitie lag er in lange rijen opgestapeld in kartonnen dozen, met een onderlinge afstand van naar schatting anderhalf tot twee meter. ,,Toen we met de kar vol hout terug kwamen uit het park, zagen we de twee mannen die het depot bewaakten. Mannen in blauwe uniformen, ze waren aan het spelen met lichtkogels. We stopten om er naar te kijken, want dat was natuurlijk schitterend om te zien. Maar toen kwam één van die lichtkogels op de munitie terecht. De boel ontplofte en we zijn toen hard weggerend naar het eerste beste huis dat we zagen.’’
Greppel als schuilplaats
Dat was de woning van de familie Van Dorp, waar de twee tieners beschutting meenden te vinden. Het incident deed zich rond 16.15 uur in de middag voor en zou een enorme ravage aanrichten. De woning van de familie Van Dorp bleek geen veilig onderkomen te zijn, want het huis vloog door de explosie in brand. ,,Het zal hooguit tien minuten geweest zijn, dat we daar binnen waren. Toen moesten we opnieuw vluchten. We zijn toen naar de bollenschuur van die mensen gegaan, maar ook die vatte vlam. We renden over de aardbeienvelden om aan de vlammen te ontkomen. Toen we bij een greppel kwamen, zei mijn broer dat we daar in moesten gaan liggen. Dan zouden we veilig zijn. Even later kwam ook boer Joor bij ons liggen. Hij vertelde ons: ‘Er liggen zeven raketten in dat munitiedepot. Als die afgaan, staat er geen huis in Beverwijk meer overeind.’ Daar schrokken we erg van. Ik vind het nog steeds raar dat die boer dat toen tegen ons gezegd heeft. Zoiets zeg je toch niet tegen een kind?’’ Kordaat ingrijpen van de brandweer kon voorkomen dat de situatie verder escaleerde. Inmiddels waren de ouders van Lyda en Martin op zoek gegaan naar hun kinderen. Ze werden echter tegengehouden toen ze het rampgebied wilden betreden. ,,Pas om 19.00 uur zijn we door medewerkers van het Rode Kruis gevonden.’’
Naar de politie
Hoe groot was de angst bij de kinderen toen de munitie ontplofte? ,,Echt bang was ik eigenlijk niet, het meest angstige was eigenlijk het moment waarop boer Joor ons over die raketten vertelde. Maar toen we eenmaal weer thuis waren, durfden we daar niet te blijven. Mijn moeder heeft ons toen lopend naar onze tante Pietje in Heemskerk gebracht. Maar eerst moesten we naar het politiebureau. Dat zat destijds nog aan de Breestraat. Ze wilden ons verhaal natuurlijk horen.’’ Dat verhaal draagt mevrouw Semeyn sindsdien met zich mee. Mentale problemen heeft ze door de gebeurtenis nooit ervaren. Broer Martin leeft overigens ook nog steeds, hij woont tegenwoordig in Groesbeek. Met Henk van Dorp, de zoon van de familie waar de twee destijds gingen schuilen, heeft mevrouw Semeyn tot aan zijn dood nauw contact gehad. ,,Hij was drie jaar ouder dan ik en is vorig jaar overleden. Hij woonde de laatste jaren in Huis ter Hagen in Driehuis. Ik ging elke twee weken bij hem op bezoek.’’
Foto boven: Raimond Bos