IJmuidenaar Frits Rijperman droomde ervan om stergitarist te worden. Hij is teamleider in een zorginstelling geworden en speelt voor de lol trompet in een jazzband. Hij schrijft regelmatig een column met een eigen illustratie over oude trends en nieuwe hypes in de moderne muziek. Deze keer: Hey teacher!
De klok tikt genadeloos door terwijl ik hier sta, mijn smartphone te bestuderen, op zoek naar muziek, even luisterend om vervolgens weer een filmpje te liken. Zes maanden scheiden mij nog van mijn pensioen. Terwijl ik de dagen aftel, neem ik een duik in de jaren 80, een periode van ingrijpende veranderingen in het onderwijs en de zorg.
Na een vergeefse poging om onderwijzer te worden, ben ik in de zorg beland en ging naar de Sociale Academie voor HBO Inrichtingswerk. Destijds werden instellingen nog ‘inrichtingen’ genoemd, waar mensen met een licht verstandelijke beperking woonden. In het Boerlagehuis in IJmuiden werkte ik met deze ‘pupillen’, zoals we de cliënten toen noemden. Het was een afgelegen plek in de weelderige, rustige Heerenduinen, ver weg van de echte wereld.
De opleiding aan de ‘geitenwollensokkenacademie’ stond bekend om zijn eigenzinnige aanpak. ‘We don’t need no education’, en ‘Hey teacher, leave us kids alone’zong Pink Floyd door mijn stereo, de soundtrack van een tijd waarin leren een bijzaak was en het draaide om anti-autoriteit en blijheid.
Op een door onze lesgroep georganiseerd congres over de oprichting van een beroepsvereniging, liet professor Gieles zien dat hij een bezienswaardigheid op zich was. Met een vergane legerjas, stoere koppelriem en kistjes hield hij een klein, kefferig, krengig hondje aangelijnd. Zijn voorkomen deed ook wat denken aan een zwerver met een vleugje John Lennon, die Catweazle ontmoet. Tijdens zijn originele, zij het wat eigenaardige betoog stelde hij de vraag: ,,Waarom een vak leren? Waarom een opleiding volgen?’’ In het groepswerk voor gehandicapten moest je gewoon je handen uit de mouwen steken, soms de poeplucht trotseren en vooral niet te veel zeuren. Maar toen hij een spelfout in onze teksten ontdekte, stoof hij van het podium af en verliet de zaal. Professor Puntenpoetser! Onze docenten waren nergens te bekennen, uiteindelijk vonden we ze in een hoekje van de foyer. ,,Dit nooit meer,” fluisterde één van hen. Desondanks vonden ze ons congres geslaagd en kregen we een 7 voor het organiseren, een cijfer dat je altijd kreeg, want ze waren tegen cijfers.
Terugkijkend vraag ik me af hoeveel waarde die opleiding werkelijk had. Het is alsof we meer hebben geleerd van de weerbarstige praktijk. Desondanks koester ik de herinneringen aan die tijd, de bizarre colleges en de eigenaardige figuren die onze paden kruisten. Nu, nog maar zes maanden verwijderd van mijn pensioen, besef ik dat mijn werkende leven een kleurrijke mix was van twijfelachtig onderwijs en vreemde snuiters.
In de lesgroep lagen post-hippies in kleermakerszit te breien, te haken en te roken. Een uur lang staarde ik naar het antroposofisch kauwen op een hapje van een krentenbol. Dit was het haak- en breifront. De doldwaze stekenbrigade liep op mijn werk op klompen en in poncho’s gemaakt van tafelkleden. Het hondje van een collega mocht toen nog vrij rondblaffen in het tehuis.
Wat de toekomst ook moge brengen, ik ben klaar voor het volgende kleurrijke hoofdstuk, hopelijk met iets minder kolderieke kornuiten, met minder wol en meer wijsheid. Ik heb geleerd om in vrijheid, met eigen verantwoordelijkheid te leren en te leven; ‘No thought control’ voor mij. En wie weet, misschien komt die beroepsvereniging er ooit nog van – zij het met een vleugje ironie en de laatste noten uit Another Brick in the Wall van Pink Floyd – met mijn pensioen als laatste track van mijn levensalbum.
Afbeelding: Frits Rijperman