IJmuidenaar Frits Rijperman droomde ervan om stergitarist te worden. Hij is teamleider in een zorginstelling geworden en speelt voor de lol trompet in een jazzband. Hij schrijft regelmatig een column met een eigen illustratie over oude trends en nieuwe hypes in de moderne muziek. Vandaag de laatste van deze serie.
Voor wie het horen wil
Als we gingen voetballen op het veldje bij ons achter, aan de Heerenduinweg in IJmuiden, was er vooraf altijd een hoop gedoe over wie Rep mocht zijn, wie Cruijff en wie van Hanegem. Eenmaal Cruijff geworden slalomde ik volleerd, en voelde in de rug een tribune vol publiek. Als ik nu oefen op gitaar of trompet, lijkt het net of ik net als toen opgetild word, maar nu door Chet Baker of Tony Joe White met voor me een uitzinnig publiek. Zo ben ik ervan overtuigd dat je met een Barcelona-shirt of een Jumbo-tenue aan veel beter kan voetballen of wielrennen. Gewoon focus houden en voluit ervoor gaan.
Op de trompet werd ik zo steeds iets virtuozer. Ik was verbaasd over de vorderingen die ik maakte en pepte mezelf op met het vooruitzicht dat ik ooit heel goed kon worden. Ik had ook een nieuwe bijbel ontdekt: het ‘positievoboek’ The Secret, waarin uitgelegd wordt hoe je je doel visualiseert, kleine stapjes zet, maar wel het grotere doel voor ogen houdt. Ik kan alles bereiken, stelde ik in blinde overmoed vast! Zo zag ik opeens mijn vader voor me die me als kind ooit leerde hoe ik met een bord melk kon lopen. Eerste in de melk kijkend, waarbij ik morste, maar daarna met de blik vooruit gericht op één punt, en niet in die melkplas kijken. En inderdaad zonder morsen bereikte ik de overkant van de huiskamer. Kortom, je doel.
Maar helaas, een bord melk naar de andere kant van de woonkamer brengen zonder te knoeien, bleek toch een stuk makkelijker dan de nieuwe Chet Baker worden. Mijn vorderingen op de toeter strandden na een paar maanden zwoegen. Hetzelfde niveau houden bleek al lastig genoeg. Toen visualiseerde ik een haalbaarder doel. Ooit, in een cafeetje, na een trompetsolo, klinkt er een applausje. En ja hoor, een poos geleden net voor Corona, tijdens een optredentje in eetcafé De Eerste Aanleg in Heemstede voor een klein, maar enthousiast publiek kreeg ik tot mijn stomme verbazing applaus na een solo op Fly me to the moon. Op een foto, die ik koester zie je ergens bij de bar een oudere man, type tandarts luchtgitaar spelen op onze muziek. Ik besefte opeens voldaan: Dit is het, meer hoeft niet. Het is o.k. Ik voelde me heel blij.
Ik was plots veel teleurstellende optredens vergeten, zoals die keer toen na de eerste tonen van de eigengemaakte Nederlandstalige nummers de toegestroomde vier mensen opeens weg waren. Of toen iemand uit het publiek eiste dat ik Paradise by the dashbordlight ging spelen, anders speel je in een sléchte band. Of het spelen tegen ruggen van een Rotterdams publiek dat onze Amsterdamse levensliederen niet pruimde. Vergeten was ook de moedeloze vraag: ‘Wat zoek ik hier op een podium?’ Weg is de kluizenaar in me die zegt: ‘Ga toch gewoon wat voor jezelf klooien.’
Een nieuwe Cruijff ben ik niet geworden, ik belandde vaak op doel. Ook blijf ik ver uit de voetsporen van mijn held Chet Baker. Maar het zijn de momenten ergens in een toffe kroeg, waar ik van geniet en soms ook de waardering voel. Heel klein dus. En natuurlijk in de kleinste kring; spelend met de jongens uit mijn bandje. Zestigers zijn we, maar als we samen spelen, voelen we ons tieners in een beginnend bandje, die nog een hele muzikale carrière voor ons hebben. Ik zet mijn trompet aan mijn lippen en vlieg naar de maan.
In oktober start ik met een nieuwe serie; Geluiden van IJmuiden, zoektocht langs plekken in IJmuiden waar muziek in zit.
En Check ook Spotify; jutter listed voor alle muziek uit de columns.
Frits Rijperman