IJmuidenaar Frits Rijperman droomde ervan om stergitarist te worden. Hij is teamleider in een zorginstelling geworden en speelt voor de lol trompet in een jazzband. Hij schrijft regelmatig een column met een eigen illustratie over oude trends en nieuwe hypes in de moderne muziek.
Douwe en Alice Blooper
Douwe, drummer van mijn bandje, is een enorme bofkont met zijn slaapkamer op de zolderwoonlaag van de portiekflat aan de Lange Nieuwstraat in IJmuiden. Het is 1973. Helemaal afgesloten van de rest van de wereld, aan de kopse kant heeft hij de ruime berging omgetoverd tot een grote zit-slaapkamer. Onder het schuine dak staat zijn enorme drumstel. Bekkens in allerlei groottes, conga’s en vele trommels. Met de bewoners van de portiek heeft hij afgesproken dat hij elke dag van 16.00 tot 17.00 uur kabaal mag maken. De buren gunnen ’t hem. Zo gaat dat in de seventies.
Ik ga in die tijd graag bij hem langs. Douwe trommelt Afrikaanse ritmes die hij oppikt van platen van de Ghanese afro-beatband Osibisa. Ook maakt hij fantasievolle tekeningen. Felgekleurde landschappen met vliegende fantasiedieren. Stel je een levensgroot insect voor met olifantenoren en een slurf. Dat werk.
Waarom wordt er in de muziek zoveel getekend en aandacht besteed aan het artwork?, vraag ik me af. En waarom vind ik dat zelf ook zo leuk? Kunstenaars als Andy ‘banaan’ Warhol, bij de Velvet Underground en Joost Swarte bij Fay Lovsky hebben prachtige bijdragen geleverd voor hoezen. Herman Brood heeft zijn eigen lp-covers getekend. Veel muziekfans vinden het lekker om te schetsen. Op internet is van elke artiest wel een goed lijkend portret te vinden, dat is gemaakt door zo’n hobbyist. Een afbeelding is vooral raak als een karakteristiek element goed wordt getroffen. John Lennon herken je direct aan de sluike lange haren in combinatie met dat kleine ziekenfondsbrilletje. Een paar krassen en hop; ik herken hem direct. Zonder bandana zal een getekende Mark Knopfler nooit herkend worden. De rasta van Bob Marley, de getatoeëerde make-up van Amy Winehouse, de vetkuif van Elvis en de grote extravagante bril van Elton John, zijn het ‘handelsmerk’ van de artiest.
Douwe heeft me verteld dat hij op de rug van zijn gloednieuwe legerjas zijn favoriete artiest wil tekenen. Als ik bij hem langs ga, laat hij na een kopje koffie zien wat hij heeft gemaakt. Ik val stil. Verbaasd stamel ik: ‘Joh? Die make-up, dat haar. Dat is Alice Cooper! Waarom? Je verafschuwt zijn muziek.’ De drummer vertelt dat hij eerst geprobeerd heeft om met zwarte viltstift David Bowie te tekenen. ‘Die bliksemschicht, het haar, het lukte maar niet. Uitvegen ging niet met deze stift en toen heb ik net zolang doorgetekend tot hij uiteindelijk helemaal op niemand meer leek,’ zegt Douwe op sombere toon. ‘Ten einde raad heb ik de ogen en mondhoeken helemaal zwart gemaakt en zo leek hij in ieder geval nog op Alice Cooper. Ik heb gehuild,’ besluit hij. Arme Douwe.
Ik probeer hem op te beuren: ‘ Voortaan na ‘School’s Out’ gewoon weer achter je drumstel, man!’ Een tweede bakkie koffie zit er niet meer in. Teruglopend naar huis besluit ik definitief mijn eigen legerjas niet aan zo’n riskant kunstenaarsproject bloot te stellen. Voor je het weet wordt Jan Akkerman…. Imca Marina.