Velsen – Aan de hand van dagrapporten van de gemeentepolitie Velsen uit juni 1945 schrijft Guus Hartendorf in 2000 een artikel over een noodlottig ongeval waarbij twee doden vallen. Vorig jaar komt secretaris Marianne Kwant van de Historische Kring Velsen achter de identiteit van de omgekomen Canadees. Dit kon Hartendorf nog melden in zijn onlangs verschenen boek ‘Oorlogsdagen in Velsen 1940 – 1945’. Maar hij had geen foto van de Canadees. Vorige week kreeg hij deze alsnog via een kleinzoon van de omgekomen Canadees. Een bijzonder verhaal…..
Ter hoogte van het voormalige Huis te Velsen aan de Hagelingerweg (toen het oost-west lopende deel van de weg in Driehuis) gaat het op zondag 17 juni 1945 goed mis. Een Chevrolet met daarin twee Canadezen en twee Haarlemse meisjes loopt in een weiland op een veldmijn die ontploft. Het wapentuig ligt ongeveer twee meter uit de rand van de weg. Eén Canadees is op slag dood en de 20-jarige Djoeke Vonk uit Haarlem (beiden zaten op de achterbank) is uit de auto geslingerd. Het meisje blijft op ongeveer vier meter hoogte hangen in de draden van luchtleidingen. Toegesnelde Canadezen uit het Missiehuis in Driehuis halen Djoeke naar beneden. Zij is zwaargewond en overlijdt kort na aankomst in het Elisabeth Gasthuis in Haarlem. Djoeke wordt op 22 juni op de r.-k. begraafplaats St. Barbara in Haarlem begraven.
Het andere meisje, de 19-jarige Jacoba Dora Thea van der Schaar, raakt lichtgewond. Zij overlijdt in 2004. De andere militair raakt ook lichtgewond. De namen van de twee militairen zijn dan niet bekend.
Vorig jaar komt secretaris Marianne Kwant van de Historische Kring Velsen achter de identiteit van de omgekomen Canadees. In zijn onlangs verschenen fotoboek ‘Oorlogsdagen in Velsen 1940 – 1945’ kan Hartendorf zijn hoofdstuk nog net voor het ter perse gaan aanvullen, maar zonder foto van de omgekomen militair. Hartendorf komt in contact met Djoeke Joskin-Vonk, nichtje en naamgenoot van het slachtoffer Vonk. Zij komt er via de Canadese Begraafplaats in Holten achter dat de omgekomen militair de dertigjarige Lance Corporal (soldaat 1e klas) Arnold Hanson Christianson was.
Zij zegt over het trieste voorval: ,,Djoeke was de jongste van zes kinderen. Na de bevrijding werd er flink gefeest. De familie veronderstelt dat mijn tante met haar vriendin de twee Canadezen in Amsterdam heeft ontmoet om vervolgens ’s avonds een ritje te maken. Het is een leuk en spannend afspraakje: twee jonge vrouwen en twee jonge mannen in een mooie auto. Misschien was het wel een flauwekulletje om de meisjes bang te maken door dat weiland in te rijden.”
Uit documenten van de Canadese Begraafplaats blijkt dat Christianson automonteur is. Hij treedt in januari 1942 in dienst bij de Royal Canadian Engineers (RCE) in Vancouver. Hij is dan vier maanden weduwnaar en heeft twee kinderen: Stanley en Ethel.
Voorjaar 1945 trekt Christianson naar Nederland en werkt in het hele land. Aangezien hij tijdelijk wordt begraven in Hilversum, bestaat het vermoeden dat hij daar gelegerd is en een technische klus in (de omgeving van) Velsen moet uitvoeren of gewoon een autoritje maakt met zijn maat en de twee meisjes. Op 29 maart 1946 vindt Christianson zijn laatste rustplaats op de Canadese Begraafplaats in Holten.
Na enig speurwerk krijgt Djoeke Vonk contact met een kleinzoon van Christianson: Stan Christianson. Die stuurt vorige week een foto van zijn grootvader en daarmee krijgt die bijna 75 jaar na dato via deze krant ook in Velsen en Holten een gezicht.
Foto boven:
Op de foto, uit de eerste jaren van de oorlog, staat Djoeke met haar broer Jan Vonk. (Foto: familie Vonk)