,,Wil je blijven schrijven voor de Jutter?” vroeg de redactie me vorige maand. Het toverde een glimlach op mijn gezicht, maar voelde ook bitterzoet, als een echo uit mijn jeugd. Schrijven was ooit mijn beroepskeuze, een keuze die ik destijds noodgedwongen liet varen, maar die nu, decennia later, weer een beetje tot leven komt.
Door Frits Rijperman
Op de lagere school had ik nog een ander idee: gitarist worden, zoals Jan Akkerman. Met mijn zelfgemaakte ‘elektrische’ gitaar, een sigarenkistje met wat snaren, trad ik op tijdens de afscheidsavond van de zesde klas. Misschien herinneren mensen me nog als dat jongetje met grootse dromen en een hoop kabaal.
Op de middelbare school ontdekte ik het schrijven. Mijn leraar Nederlands, Cors Kleywegt, las een opstel van mij voor in de klas, op zo’n gedragen toon dat het bijna literatuur leek. Terwijl ik luisterde, klonk David Bowies Heroes in mijn hoofd. Heel even voelde ik me een held.
Schrijven gaf me zelfvertrouwen. De decaan, meneer Alblas, zag potentie en stelde voor dat ik naar de School voor Journalistiek in Utrecht zou gaan. Ik zag mijn toekomst al voor me: reportages maken, verhalen schrijven, interviews afnemen. Maar toen ik het thuis vertelde, kwam de klap: mijn vader weigerde te betalen. Met lood in de schoenen ging ik terug naar Alblas. Hij probeerde me te helpen met een alternatieve route: vraag je vader om te ondertekenen dat hij niet wilde betalen, dan kon ik een studiebeurs aanvragen. Maar ook dat blokkeerde hij. ,,Dat teken ik niet!” zei hij resoluut. Mijn toekomstbeeld stortte in.
Alblas stelde voor om dan maar de Pedagogische Academie, Da Costa in Santpoort-Zuid, te proberen. Dicht bij huis. Dat maakte mijn ouders gelukkig, maar ik voelde me er verloren.
Toch vond ik mijn weg in de zorg. Ik hielp anderen, groeide door en werd uiteindelijk manager. Het gaf me voldoening, maar soms vroeg ik me af: Wat als? Wat als ik harder had gevochten voor mijn ideaal?
De woede over mijn vaders autoriteit is allang verdwenen. Hij is bijna veertig jaar geleden overleden, en (zelf)verwijten hebben geen zin meer. Maar soms, heel soms, vraag ik me nog af: Hoe had mijn leven eruitgezien als ik die kans wél had gekregen?
En nu, bijna vijftig jaar later, komt alles samen. Vanaf januari publiceer ik in de Jutter een serie kleine portretten van muzikale helden uit Velsen en omgeving. Verhalen over dromen, keuzes, successen en teleurstellingen, verhalen die ons allemaal raken.
Ik combineer daarmee twee oude liefdes: schrijven en muziek. Terwijl ik aan mijn bureau werk, hoor ik David Bowie weer zingen: ‘We can be heroes, just for one day’.
Schrijven begint met de eerste tik, op elke leeftijd. Afbeelding: aangeleverd Frits Rijperman