Enige tijd geleden stond in de Jutter | Hofgeest een opmerking over een lied over IJmuiden. Brigitte Kaandorp noemde en zong dit lied in de eindvoorstelling in de Stadsschouwburg. Veel mensen, ook diegenen waarvan we dachten dat ze dit lied luidkeels en uit hun hoofd mee zouden kunnen zingen, kenden dit lied niet. Mevrouw Nel Nederlof had de tekst van het lied aan de binnenkant van haar keukenkastje geplakt maar was inmiddels verhuisd. Toch wist ze de tekst te achterhalen, waarvoor onze dank. Dus voor de liefhebbers: hierbij de tekst.
Er ligt een stadje aan de zee
Daar heeft mijn wieg gestaan
Daar varen schepen af en aan
Daar ga ik echt nooit meer vandaan
De parel van de Noordzee is IJmuiden
Daar slaan de woeste golven
Op de flanken van de pier
Soms is de noordenwind zo straf
Je waait haast van je sokken af
De parel van de Noordzee is IJmuiden
IJmuiden, IJmuiden
Daar wil ik aan de kade staan
Dan gaat mijn hartje sneller slaan
IJmuiden
Hier komen alle schepen aan
Uit ieder continent
Al is de zee zo turbulent
Geen loodsboot die z’n taak niet kent
De parel van de Noordzee is IJmuiden
De meeuwen schreeuwen in de lucht
De trossen zijn weer los
De vissers gaan het zeegat uit
Ze hopen op een rijke buit
De parel van de Noordzee is IJmuiden
IJmuiden, IJmuiden
Daar wil ik aan de kade staan
Dan gaat mijn hartje sneller slaan
IJmuiden
En zomers aan het brede strand
Dan bak je lekker bruin
De jachten liggen aan de ree
Je waant je echt in Saint Tropez
De parel van de Noordzee is IJmuiden
En ’s avonds aan de overkant
Dan zijn de lichtjes aan
Want daar ligt onze staalfabriek
Zo schitterend en feeëriek
De parel van de Noordzee is IJmuiden
IJmuiden, IJmuiden
Daar wil ik aan de kade staan
Dan gaat mijn hartje sneller slaan
IJmuiden
Als je niet in IJmuiden woont
Je weet niet wat je mist
De zilte zee, de verse vis.
Die nerregens zo lekker is
De parel van de Noordzee is IJmuiden
Mocht ik ooit ergens anders sterven
Breng me dan weer vlug
Tussen zes planken, op mijn rug
Naar mijn IJmuiden weer terug
De parel van de Noordzee is IJmuiden
Foto: Reinder Weidijk