Meester Serné was 41 jaar leerkracht in IJmuiden op de Marnixschool. De naam van deze school veranderde later in Het Kompas. Hij deelt zijn belevenissen en herinneringen regelmatig met ons in een column. Deze keer: Judo, Sushi en Haiku.
De aardrijkskunde/geschiedenislessen in de zesde klas van de Marnixschool stonden eind jaren tachtig in het teken van Japan. Het was verplicht om een Aziatisch land centraal te stellen. Ik koos Japan vanwege diens rol in de Tweede Wereldoorlog. Japan was een land waar nog weinig over bekend was.
Samen met de kinderen snuffelden we in boeken uit de bibliotheek naar informatie. Op zekere dag vertelden een paar van hen dat ze op judo zaten bij sportschool Kops en dat hun leraar op school wilde komen om daarover te vertellen en een demonstratieles te geven. Ik voelde hier direct voor. Na enig overleg werd besloten dat die judolessen in de gymzaal van de Marnix gegeven zouden worden.
De man kwam op school en gaf informatie over het ontstaan van judo en andere Japanse sporten en hoe die te gebruiken in het dagelijks leven. Vooraf vroeg ik de kinderen hun gymkleren mee te nemen. Na het verhaal van de judoleraar in de klas, togen we naar de gymzaal waar alle kinderen zelf deelnamen aan allerhande oefeningen, zoals verantwoord vallen, heupworpen, verstillen enzovoorts.
Zijn toenmalige vriendin (later vrouw) had zich gespecialiseerd in het maken van sushi. In die tijd was dat nog onbekend. Zij stelde voor om met de kinderen sushi hapjes te gaan maken, wat ik onmiddellijk goed vond. Ik wist toen zelf ook niet wat sushi was. Op een middag richtten we klas in als keuken. De kinderen namen allerlei keuken-en-bakspullen mee, zoals deegrollers, spatels en noem maar op. Zij gaf uitleg over de door haar meegebrachte ingrediënten, zoals zeewier. We gingen allen aan de slag. Tenslotte aten we de sushi op.
Ook de taallessen stonden in het teken van Japan, speciaal de dichtvorm: Haiku.
Deze Japanse dichtvorm bestaat uit drie regels. Eerste regel vijf lettergrepen, tweede regel uit zeven en de derde regel weer uit vijf lettergrepen. Kortom, een taalles over lettergrepen.
De moeder van één van de kinderen beoefende deze dichtkunst en ook zij is naar school gekomen met voorbeelden, waarna we zelf aan de slag gingen om een Haiku te maken. Tijdens tekenlessen maakte ieder er een illustratie bij. Ook dat moest weer volgens Japanse tradities. Al deze Haiku’s met illustraties hebben we gekopieerd en alle kinderen kregen zo’n Japanse dichtbundel. Ook een overlevende uit een Jappenkamp kwam vertellen in de klas. Voor mij was dit een heel bijzonder thema (heette toen nog project). Helaas ben ik de dichtbundel kwijtgeraakt.
Foto: Pixabay