Wekelijks staat Erik Baalbergen aan de hand van een foto stil bij een IJmuidens onderwerp naar aanleiding van de actualiteit, een bijzondere gebeurtenis, een evenement of gewoon een van de mooie taferelen die IJmuiden biedt. In deze aflevering aandacht voor Hotel Willem Barendz.
Door Erik Baalbergen
Bij de opening van het Noordzeekanaal in 1876 is IJmuiden een kleine nederzetting bij de zeesluizen. IJmuiden bestaat voornamelijk uit gebouwtjes voor de noodzakelijke werkzaamheden rond de kanaalmonding en dienstwoningen voor het daarbij benodigde personeel met hun gezinnen. Wat Amsterdam betreft blijft het daarbij; zij duldt geen enkele concurrentie van een nieuwe havenplaats.
Hoge verwachtingen
In de beginjaren van IJmuiden hebben enkele vermogende Amsterdammers toch hoge verwachtingen. Zij denken dat IJmuiden dé zeehaven van Amsterdam zal worden en zal uitgroeien tot deftige badplaats. Daarom investeren zij in een deftig en comfortabel hotel in het jonge IJmuiden. Het luxe hotel is bedoeld voor passagiers die met de mailboten en Suezboten van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland van en naar Oost-Indië reizen. Omdat exacte aankomst- en vertrektijden in een tijd zonder radioverbindingen slecht te voorspellen zijn, is het niet ongebruikelijk dat de passagiers en hun wegbrengers en ophalers één tot enkele dagen bij een haven verblijven. Volgens de ondernemende Amsterdammers kan IJmuidens eerste hotel, Hotel Nommer Eén, de daarbij benodigde luxe niet bieden…
Op vrijdag 4 oktober 1878 wordt de eerste steen van het ‘hôtel genaamd Willem Barendz’ gelegd. Het hotel verrijst onder leiding van bouwmeester D.L. Tamminga aan het westelijk uiteinde van de Kanaalstraat, ten zuiden van het punt waar deze (nu nog steeds!) naar het kanaal afbuigt. Opvallend zijn de pompeuze voorgevel en de grote koepel op het dak, met uitzicht naar alle kanten.
Eind december 1878 schrijft het Amsterdamse Algemeen Handelsblad dat het gebouw zijn voltooiing nadert. ‘Het kapitale hotel biedt met zijn drie verdiepingen, op de haven uitkomende, een verrassend gezicht; de eerste verdieping is bekleed met fraaie ornamenten van kunstzandsteen; de hoeken van het gebouw zijn opgetrokken met kapiteelen in Corinthischen stijl, terwijl de kozijnen met architraven en consoles van dezelfde soort kunststeen zijn versierd. Op de tweede verdieping bevindt zich een balcon gesteund door ijzeren kolommen; aan het front is aan elken vleugel eene verhoogde verdieping of toren, bevattende een fraaie kamer; midden op het gebouw is een achtzijdige koepel opgericht, vanwaar men over alle duinen heen in zee en bij helder weder Amsterdam ziet; rondom dezen koepel, waarin veel ruimte is, heeft men op het platte dak een met balustrades omheinde ruimte, uitmuntend geschikt voor wandelplaats.’
In april 1879 kondigen de Amsterdamse koffiehuishouders Swaanenbeek en Montagne via advertenties in het Algemeen Handelsblad de opening aan van ‘Hotel Willem Barendz, met stalling en koepel’. Het hotel is ‘smaakvol van alle gemakken voorzien en naar de eischen des tijds ingericht, met café-restaurant, biljarts en kegelbaan’, heeft ‘smaakvolle salons voor groote en kleine partijen’ en biedt ‘dejeuners, diners en soupers, en door de gezonde ligging en prachtige environs, de schoonste gelegenheid voor Familiën met Kinderen’.
Hoog uitzicht en hoog bezoek
Op 3 mei 1879 wordt Hotel Willem Barendz feestelijk geopend met een diner à f 2,50 per couvert, een concert en een bal. De exploitanten adverteren er lustig op los. In het Algemeen Handelsblad verschijnt een week na de opening een advertentie van het ‘Prachtig, op den besten stand gelegen Hotel “Willem Barendz”, met STALLING en KOEPEL – 600 Meter boven den grond – welke het schoonste Panorama aanbiedt”. Met die ‘600 meter boven dem grond’ zou Willem Barendz zich momenteel op de derde plaats in de wereldranglijst van hoogste gebouwen bevinden, na de Burj Khalifa en de Shanghai Tower… Laten we het maar op een zetfoutje houden, want in werkelijkheid bevindt de koepel zich 60 Amsterdamsche ellen, 17 meter boven de grond. De hotelgasten kunnen met een in de koepel opgestelde kijker ver op zee kijken of de schepen al in zicht zijn.
De eerste jaren na de opening trekt het hotel veel belangstelling en voornaam bezoek. In zijn rubriek ‘IJmuiden wat vertel je me nou?’ weet Jan van Baarsel te vertellen dat zelfs de koning van Portugal, de sjah van Perzië, de presidenten Kruger van Transvaal en Steijn van de Oranje Vrijstaat en Ferdinand de Lesseps (van het Suezkanaal) het hotel bezoeken. Ook de Nederlandse koning en koningin bekijken samen met de koning van België vanuit de koepel de omgeving.
Kwijnend bestaan en sloop
Binnen enkele jaren ontwikkelt IJmuiden zich inderdaad tot meer dan een nederzetting, maar van badplaats met allure en aanleghaven voor luxe passagiersschepen is geen sprake. De verwachte klandizie van luxepassagiers blijft uit. Deze gaan in Amsterdam van en aan boord. Ophalers en brengers, die tussen IJmuiden en Amsterdam mogen meevaren, verblijven soms wel een of meerdere nachten in het hotel. Als schuin tegenover het hotel de eerste visafslag van IJmuiden verrijst, verdwijnen het vrije uitzicht, de frisse lucht en de luxe klanten. Het hotel verwordt steeds meer tot café en eetgelegenheid. Om de hoge kosten te dekken verhuurt de exploitant de eetzaal en grote kamers aan verenigingen en op zondagen aan kerkgenootschappen die nog geen eigen godshuis hebben. Bij een brand wordt het hotel deels verwoest. Na het herstel wordt de exploitant soepeler en mogen ook loodsen en vletterlieden gebruik maken van de koepel als uitkijktorentje.
Het hotel leidt een kwijnend bestaan. De laatste exploitant is Willem Raman, die met zijn gezin in het hotel woont. Maar het hotel blijft grotendeels leeg en raakt in verval. Het wordt nog korte tijd gebruikt als stalhouderij door de gebroeders Boon. Eind september 1910 wordt het hotel voor afbraak verkocht. De IJmuidense reder en vishandelaar Jan Visser (‘Janbuur’) koopt het perceel en laat er na de sloop zijn herenhuis bouwen.
Vanaf 1906 komen we elders in de Kanaalstraat een ander hotel met de naam ‘Nieuwe Willem Barendsz’ tegen, dat later ook als ‘Hotel Willem Barendsz’ wordt aangeduid. Het oorspronkelijke Willem Barendz heeft tot aan de sloop het aanzicht van IJmuiden vanaf het kanaal en vanuit de omgeving bepaald.
Nu rest ter plekke een parkeerplaats bij de Maritieme Academie…