Op 5 mei 2020 viert Nederland 75 jaar bevrijding. In de aanloop naar die datum publiceren we een reeks gesprekken met inwoners van de gemeente Velsen, die de oorlogsjaren bewust hebben meegemaakt of zelfs als dienstplichtig militair een actieve bijdrage hebben geleverd aan de strijd tegen de bezetter. Vandaag: Jan van der Does uit IJmuiden.
IJmuiden – Jan van der Does kwam als oudste zoon van het gezin ter wereld op 26 februari 1935, ruim vijf jaar voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De oorlog maakte hij dus als kind mee en bepaalde zaken kan hij zich nog heel helder voor de geest halen. Zijn vader Piet van der Does werd ingezet om te vechten op de Grebbeberg in Rhenen. Hij werd daar door de Duitsers krijgsgevangene gemaakt, maar uiteindelijk ook weer vrijgelaten. Op 18-jarige leeftijd kwam Jan van der Does zelf op om zijn militaire dienstplicht te vervullen bij de marine. Het leidde er uiteindelijk toe dat hij werd uitgezonden naar Nederlands-Nieuw-Guinea.
Zijn hele leven lang heeft Jan van der Does in IJmuiden gewoond. Geboren in de Willemsbeekweg en decennialang actief geweest in het slagersvak. ,,De oorlogsjaren zijn we redelijk goed doorgekomen’’, vertelt hij. ,,We woonden in de Vlierstraat, er gingen luiken voor de ramen, zodat we beschermd waren tegen scherven en zodat het licht in huis niet vanuit vliegtuigen te zien was. Te eten was er nauwelijks. We aten bijvoorbeeld suikerbieten en tulpenbollen. Maar een dienstkameraad van mijn vader had een boerderij in Nieuw-Vennep. Daar was nog wel genoeg voedsel. Ik herinner me dat ik met mijn moeder vanaf IJmuiden lopend daarheen ben geweest, met de slee. Er lag sneeuw, dus ze kon mij voorttrekken op de slee. Ik was zeven of acht jaar oud, ik heb ook mijn moeder op de slee voortgetrokken, maar zij was natuurlijk veel zwaarder. Het was in elk geval in mijn ogen een hele tijd lopen. Ik denk dat we daar overnacht hebben. Die boer heeft ons de volgende dag met paard en wagen alvast een stuk teruggebracht.’’ Als oudste zoon van het gezin was Jan vaak degene die op pad werd gestuurd om de beschikbare voedselbonnen te verzilveren. ,,Ik ben een keer alle bonnen verloren! Ik heb geen idee waar ze waren gebleven, maar de saamhorigheid in de buurt was geweldig. We waren allemaal één. Dus binnen een uur had ik al bijna net zoveel bonnen terug als ik verloren had!’’
‘Samen met mijn moeder bezocht ik mijn vader in het werkkamp van Ederveen’
Nederland schakelde in 1940 een grote hoeveelheid militairen in om op de Grebbeberg tegen de Duitsers te vechten. Ook vader Piet van der Does, toen 30 jaar oud, werd opgeroepen. Hij werd door de Duitsers gevangen gezet: ,,We waren hem een tijdje kwijt. Een paar weken, misschien een paar maanden zelfs. Hij zat in een werkkamp in Ederveen. We mochten hem daar gewoon bezoeken. Ik ben er een keer, samen met mijn moeder, naartoe geweest. Er vertrok een bus met vrouwen uit deze regio naar dat kamp om de mannen te bezoeken. Het was op een zondag en de kinderen die mee waren gekomen kregen pudding met bessensap. Ik was met nog een ander jongetje in de keuken beland en daar zagen we de groene erwten staan, die klaarstonden voor het avondeten. Wij hebben toen al die erwten in de lege flesjes van het bessensap gedaan. Ik weet nog hoe kwaad die kok was, toen hij dat ontdekte. Hij moest nu al die erwten weer uit de flesjes gooien.’’ Ook nadat vader Piet weer heelhuids in IJmuiden was teruggekeerd, was het gezin nog regelmatig direct betrokken bij confrontaties met de bezetter. ,,Mijn vader was een groot voetballiefhebber. Hij was supporter van VSV en toen op een zondagmiddag zijn chef langskwam, in gezelschap van een Duitser, weigerde hij mee te gaan. De chef zei ‘Piet, we moeten werken!’ maar mijn vader antwoordde ‘Nee, ik werk niet, ik ga naar VSV’. Mijn vader vertrok naar de voetbalclub en de twee mannen dropen af. Maar wij waren intussen doodsbang.’’
‘We werden staande gehouden door de Duitsers en we moesten alle vier tegen de muur’
Albums vol herinnering aan de oorlogsjaren heeft Jan van der Does in de kast staan. Originele documenten uit die tijd, veel foto’s en krantenknipsels herinneren aan de verschrikkingen die Nederland in de periode 1940-1945 heeft moeten doorstaan. ,,Ik ging een keer samen met mijn vader naar de kapper. Ook een andere man was met een kind op weg naar de kapper. We werden staande gehouden door de Duitsers en we moesten alle vier tegen de muur. Ze zochten waarschijnlijk iemand die erg leek op een van de mannen. Maar na ongeveer anderhalf uur mochten we uiteindelijk weer verder. Ik denk dat we toen niet meer naar de kapper zijn geweest.’’ Toen Jan van der Does uiteindelijk zelf als dienstplichtig militair werd uitgezonden naar Nederlands-Nieuw-Guinea, heeft zijn vader nog geprobeerd om dit door een advocaat te laten voorkomen. ,,Dat is niet gelukt. Ik was kerngezond, dus er was geen enkele reden om mij eruit te krijgen.’’ Nadat hij op 7 december 1953 in Doorn was gestart met de militaire opleiding, volgde halverwege 1954 de reis naar het verre Nederlands-Nieuw-Guinea. ,,Een reis van drie dagen’’, herinnert hij zich. ,,We vlogen met een Dakota van Amsterdam via Rome, Beiroet, Karachi, Rancoon en Manilla daarheen. En moet je voorstellen, ik kwam zelf bij wijze van spreken nooit verder dan Haarlem. Ik was waarschijnlijk een van de eerste Nederlanders die, in Karachi, gesluierde vrouwen zag lopen. En eenmaal op het eiland aangekomen zag ik daar in de kampong voor het eerst vrouwen met blote borsten. Want ja, lingerie dragen ze daar niet.’’
‘Van de Papoea’s kocht ik een pijl en boog voor een half pakje shag’
Over wat zich allemaal in het verre land heeft afgespeeld, treedt Jan niet in details. ,,Ik heb er nooit over gesproken en dat doe ik nog steeds niet. Maar het was er behoorlijk gevaarlijk. Kijk, ik had een aardige opleiding gehad, maar een kogel blijft een kogel. Die vraagt niet eerst aan je waar je vandaan komt. We moesten altijd heel erg alert blijven.’’
Ook waren de omstandigheden voor de militairen bepaald niet ideaal te noemen: ,,Ik zat op de slechtste buitenplaats die er was. Je moestaje wassen met koud water, want er was helemaal niets.’’ Hij wijst op de kaart de precieze plek aan waar zijn eenheid gelegerd was. ,,Hier, voor de zuidkust, lagen Russische duikboten. Dat wisten we toen nog niet, maar later hebben we ze gezien.’’
Een grote pijl en boog in het kantoor van Jan van der Does herinnert aan deze bijzondere missie. ,,Gekocht van de Papoea’s voor een half pakje shag’’, glimlacht hij. Dat de militaire dienstplicht uiteindelijk in de jaren 90 is afgeschaft, betreurt hij. ,,Ik kan me wel eens kwaad maken over de jeugd van nu. Er is geen respect en gezag meer. Het zou goed zijn als ze weer een beetje gedrild zouden worden. Dat ze beseffen: ‘Zo is het en niet anders’.’’ (Bos Media Services)
Heeft u herinneringen aan de oorlog die u wil delen met plaatsgenoten? Aanmelden kan via redactie@jutter.nl of 0255-533900.