Santpoort-Noord – An Oly (1935) woont samen met haar man Leen in Sanpoort-Noord, maar kwam in Amsterdam ter wereld. Haar vader Haijo de Koning vestigde zich in 1936 in IJmuiden, waar hij de kruidenierszaak van zijn tante aan de Roggeveenstraat 1 overnam. Enkele jaren later brak de oorlog uit, een periode waaraan An nog altijd met afschuw terugdenkt.
Ook in Amsterdam runde vader De Koning destijds al een kruidenierswinkel. ,,Hij was filiaalhouder bij Van Amerongen, een bekende keten van kruidenierswinkels in die tijd. Mijn zus Hennie (1933) en ik zijn daar geboren. Tante Anne, de tante van mijn vader, kocht in 1930 de kruidenierswinkel van de firma Boelsen & Bijl in IJmuiden. Ze was toen al op leeftijd en in 1936 heeft ze de winkel aan mijn vader verkocht. Hij betaalde haar elke week tien gulden als aflossing. Het winkelpand, met de ernaast gelegen woning, stond op de hoek van de Roggeveenstraat en de Mahustraat, een straat die destijds uitkwam op de Julianakade.’’ Vanaf maart 1936 runde de heer De Koning de winkel, het gezin breidde zich verder uit door de komst van zoon Gerrit in 1939. ,,We woonden op een viersprong, er was een aantal winkels in de buurt. Je had een schoenmaker, een bakker en een groenteman. Ik herinner me ook slager Blauw in de Bontekoestraat. Op de hoek van de Malustraat en Julianakade was café Braams en opa en oma De Koning woonden in de Bloemstraat. Een bekende dame in IJmuiden was in die tijd mevrouw Rootlieb, de pedicure. Zij kwam vaak bij ons thuis om mijn moeders voeten te verzorgen.’’
,,Onze winkel en woning moesten op last van de bezetter worden ontruimd.’’
Toen in 1940 de oorlog uitbrak, had dat in eerste instantie nauwelijks gevolgen voor de dagelijkse gang van zaken in het gezin. Dat veranderde in 1942 toen zowel de winkel als de woning op last van de bezetter moest worden ontruimd. ,,Ze moesten ruimte hebben om IJmuiden te kunnen verdedigen, de wijk waarin wij woonden werd ‘Sperrgebiet’. Ik kan me nog herinneren dat broeder Vetter van de Pinkstergemeente in Haarlem ons heeft geholpen met het ontruimen. We zijn toen naar Amsterdam gegaan, naar tante Alie en ome Piet. Dat waren geweldige lieverds. We konden drie maanden bij ze terecht. Ruim was het niet, want we waren natuurlijk met vijf personen, maar ik vond het klasse van ze, want ze hebben het toch maar gedaan. Wij hadden immers geen woning meer, maar daar maakten de Duitsers zich niet druk om.’’ Van het woonhuis in IJmuiden bleef niets over. ,,Dat was heel erg voor mijn ouders, om dat mee te moeten maken. Ze zijn er na de oorlog nog gaan kijken, maar toen lag alleen de drempel van de winkel er nog.’’ Omdat er brood op de plank moest komen, startte vader De Koning opnieuw een eigen winkel in Amsterdam-Zuid. ,,Hij noemde dat de IJmuider Winkel. Maar na de oorlog kwamen er meer winkels in dezelfde straat, die ook van alles gingen verkopen. De melkboer begon ook met een winkel en zo kwamen er nog meer. Uiteindelijk liep de winkel van mijn vader niet meer voldoende en heeft hij hem stopgezet. Daarna is hij gaan werken bij de Rijksverzekeringsbank.’’
,,Joodse stadsgenoten werden door Duitse soldaten als vee in vrachtwagens gegooid.’’
De grote razzia’s in Amsterdam staan An Oly nog zeer helder voor de geest. Als zevenjarig meisje zag ze met eigen ogen hoe Joodse stadsgenoten door Duitse soldaten uit hun huizen werden gesleurd en als vee in vrachtwagens werden gegooid. ,,Wij waren daar als kinderen kapot van, toen we dat allemaal hadden gezien. Rond onze winkel stond een muurtje van ongeveer een meter hoog. Daar zaten de Duitse soldaten in groepjes bij elkaar om een sigaretje te roken. Soms wel vijf of zes bij elkaar. Er reden vrachtwagens de straat in en daarin werden de Joden weggevoerd.’’ Omdat de situatie in de hoofdstad steeds schrijnender werd, werden de kinderen begin 1945 elders ondergebracht. Via hun school werd geregeld dat An en Hennie bij pleeggezinnen in Coevorden terecht konden. ,,We gingen met een schip dat vertrok vanaf het centraal station. Ik kende geen van de andere kinderen op dat schip en ik herinner me nog dat we na die reis onder de luizen zaten. Die hadden we op het schip opgelopen. In Coevorden hebben ze ons met petroleum schoongemaakt. Dat was echt een paardenmiddel!’’ Drie maanden lang waren de twee meisjes bij hun ouders weg. An logeerde bij een fotograaf en Hennie bij de eigenaar van een lampenwinkel, allebei gevestigd aan de Bentheimerstraat, een winkelstraat in Coevorden. ,,De eerste nacht mochten we nog samen slapen, wat hebben we gehuild toen. Ons kussen was helemaal nat van de tranen.’’
,,We zagen door de ramen allerlei gekleurde kogels vliegen, dat was heel angstig.’’
Het dagelijks leven veranderde ingrijpend voor de meisjes. Ze kwamen terecht in een voor hen onbekende omgeving, gingen naar een andere school en moesten ook wennen aan de nieuwe huisregels. ,,Mijn zus mocht bijvoorbeeld ’s avonds niet meer buiten spelen, terwijl ik dat wel mocht.’’
Na drie zware maanden kwam de bevrijding. An herinnert zich dat een brug in Coevorden, die door bommen was beschadigd, provisorisch werd gerepareerd om de Canadese soldaten toegang tot de stad te verschaffen. ,,Die Canadezen strooiden met pakjes sigaretten en ik had een pakje opgevangen. Dat had ik willen meenemen, om het aan mijn vader te kunnen geven. Maar iemand griste het uit mijn handen. Dat vond ik zo gemeen!’’ Met een vrachtwagen werden de meisjes na de bevrijding weer naar het westen gereden. ,,We reden door Amsterdam en opeens zag ik mijn vader lopen. Hij had de winkel toen natuurlijk nog en hij bezorgde ook boodschappen aan huis. Dat deed hij op een fiets met een grote mand voorop. Daar herkende ik hem aan. Mijn moeder stond op dat moment in de winkel. Wat een mooi weerzien was dat.’’ Nog enkele jaren na het einde van de oorlog heeft vader Haijo de Koning zijn winkel kunnen voortzetten. Inmiddels hervatte het gezin de dagelijkse gang van zaken. De oorlogsjaren hebben echter tot in lengte van dagen hun sporen achtergelaten. ,,Ik herinner me nog steeds hoe mijn zus en ik ’s nachts in IJmuiden op onze knietjes voor het bed in de slaapkamer van onze ouders gingen liggen. We zagen dan door de ramen allerlei gekleurde kogels vliegen. Dat was heel angstig…’’ (Tekst en foto An Oly: Bos Media Services, andere foto’s: aangeleverd) I
Heeft u herinneringen aan de oorlog die u wil delen met plaatsgenoten? Aanmelden kan via redactie@jutter.nl of 0255-533900.